woensdag 22 september 2010

Reisverslag Peru: kuststreek noorden


Welkom in Peru. Een land dat intrigeert vanwege wonderbaarlijke archeologische vondsten en inheemse mystiek. Landschappen variëren van een woestijnachtige kuststrook tot de hoge toppen van het Andes gebergte en de uitgestrekte regenwouden (Amazone gebied). In de eerste week hebben we de kuststrook verkend in het noorden en het zuiden. In de tweede week hebben we op grote hoogte gezeten in het Andes gebergte tussen de lama’s en de alpaca’s, met op de achtergrond de panfluitgeluiden.
Deze rondreis heb ik gedaan met Best Tours. We waren in totaal met 9 mensen voor deze rondreis. Deze kleine groep zorgde voor een fantastische groepsdynamiek tijdens de reis.
Trek alvast je 100% echte alpaca trui en muts maar aan om je te verwarmen aan mijn reisverslag over Peru met wilde indianen verhalen.

We zijn s’avonds aangekomen in Lima. Alvorens het luchthaven gebouw te verlaten, moet je nog op een knop drukken. Pech, er verschijnt een rode kleur bij mij. Ga terug naar start. Nog eens passeren via de douane, die een controle van de bagage doen. Bij het verschijnen van een groene kleur mag je direct naar buiten. Aan de uitgang staan de vele taxichauffeurs je al te roepen voor een lift. Hier maken we kennis met onze reisleider Sebastien.

Het eerste was opviel was de aanwezigheid van de Peruaanse vlag op bijna elk gebouw en op verschillende wagens. We waren dicht bij de nationale feestdag op 28 juli, waarop men de onafhankelijkheid van Peru viert. Je krijgt hier zelfs een boete als er geen vlag te zien is op je huis tijdens de nationale feestdag.

Verder merk je het chaotische verkeer op met duizenden oude bussen en vrachtwagens met hun pikzwarte rookpluimen. Een grote drukte en bestuurders die claxonneren op de weg.

We hebben overnacht in de wijk Miraflores te Lima. De volgende morgen hebben we de vlucht genomen naar Trujillo in het noorden van Peru.

De landschappen langs de Peruaanse noordkust worden bepaald door de koude golfstroom in de zee. Hierdoor is er geen verdamping mogelijk en dus regent het hier niet. Dit heeft er toe geleid dat hier een woeste afgelegen streek is ontstaan.

Je kan in deze streek bouwvallige huizen zien, met soms een onafgewerkte bovenverdieping. Een stoffige grauwheid van de huizen is hier zichtbaar. De waslijnen zijn zichtbaar op het dak. Op de wit geschilderde muren van de huizen zet men veel politieke propaganda. Langs de wegen zie je ook veel afval liggen.

Op een bepaalde plaats kon je irrigatiekanalen zien. Dit systeem bestaat al meer dan 500 jaar om aan landbouw te doen. In deze streek gaat men vooral asperges, artisjok of maïs planten. Regelmatig kom je rietplantages tegen voor het maken van suiker en rum.

Rond de stad Trujillo bevinden zich grote archeologische vindplaatsen van culturen van voor de Inca’s, nl de Moche- en de Chimúcultuur. De Mochecultuur beleefde haar hoogtepunt in dit gebied tussen de 1ste en de 7de eeuw na Christus en werd gevolgd door de Chimúcultuur die bloeide van de 8ste tot de 14de eeuw.

We zijn toegekomen op de plaats waar zich de tempel van de zon en de tempel van de maan zich bevonden. De tempel van de zon (Huaca del Sol) kan niet bezichtigd worden. Ze bestaat uit ca. 50 miljoen lemen bakstenen.
De opgravingen zijn nog steeds in volle gang en er worden voortdurend nieuwe ontdekkingen gedaan. Alé, we zullen nog eens moeten terugkomen naar Peru.

Er liep zelfs in deze omgeving een wild paard rond. Ik zag dat men bezig was met het verven van een muur aan de ingang. Blijkbaar is er vooruitgang bij het onderhoud van de gebouwen, want vroeger gebruikten ze een T-shirt ipv een verfkwast om de muren te verven.

Nabij de tempel van de zon en de tempel van de maan was er een berg. Dit noemden ze vroeger de “levensberg”, omdat er water naar beneden stroomde. Dit is een heilige plaats.

Ook hadden we bij ons een spraakwaterval, nl de reisleider die met vol enthousiasme de geschiedenis, de cultuur, het leven in Peru uit de doeken deed. Het was alsof we werden klaargestoomd om deel te nemen op het einde van de reis aan een groot examen over de geschiedenis van Peru.

Van de Moches is bekend dat zij offers brachten van mensen uit hun eigen volk. Dat gebeurde door middel van een spel, waarbij de spelers elkaar met stokken tegen het hoofd moesten slaan. Op hun hoofd droegen zij knoppen die geraakt moesten worden. De verliezers werden uitgekleed, ritueel gewassen, aan een touw meegetrokken en later gedood. Ze werden maar na 3 à 4 weken geofferd. Ze dachten dat men iets van de natuur kreeg en dat men iets moest teruggeven (door offers) om blijvende vruchtbare gronden te hebben. Aanwijzingen hiervoor geven tekeningen op keramische voorwerpen van de Moches. Bovendien is er vlak rond de tempel een grote hoeveelheid skeletten gevonden van mannen tussen 18 en 40 jaar die op gewelddadige wijze om het leven zijn gebracht.

De tempel bestaat uit vijf verschillende tempels die in opeenvolgende perioden over elkaar heen zijn gebouwd. Elke tempel beschikte over een eigen gevelpatroon. De vaste kleuren waren rood, wit en zwart. De kleurige halfreliëfs van leem getuigen van artistieke vaardigheden lang voor het tijdperk van de Inca’s. Aan één zijde kan je de volledige façade zien met de vijf lagen.

Uit bepaalde reliëfs kan je figuren zien die de dualiteit in het leven benadrukken. Zo zien we een pelikaan en een uil. De één leeft op het water, de ander op het land. De één leeft tijdens de dag en de ander tijdens de nacht. Men kan het vergelijken met yin en yang.

Aardig om zien is dat de stenen waarmee de tempels werden opgebouwd, bepaalde inkervingen vertonen. Verondersteld wordt dat families deze stenen bij wijze van belasting aan de machthebbers moesten schenken en dat zij op elke geschonken steen hun eigen symbool aanbrachten. (een soort handtekening)

De tempel kreeg bij de bouw een stevige basis, tegen mogelijke aardbevingen. Je kan verticale lijnen opmerken in de bouwstenen.

Deze streek is hier wel degelijk een paradijs voor archeologen. Vervolgens hebben we nog in de nabijheid een museum gaan bezoeken over de Moches. Het verdwijnen van de Moche beschaving is waarschijnlijk te wijten aan het “El Nino” fenomeen (overvloedige regen) die zich in die periode heftig moet hebben voorgedaan.

Nadien rijden we naar de oude ruïnestad Chan Chan. Dit betekent “zon zon”, maar de belangrijkste godheid voor de Chimú’s was de maan, aangezien die zowel overdag als ’s nachts kon worden waargenomen. Chan Chan was de hoofdstad van het Chimúrijk en op het hoogtepunt zouden er ongeveer 100000 mensen gewoond hebben. Het omvatte oorspronkelijk negen paleizen, maar die zijn niet allemaal meer te onderscheiden. Het enige paleis, dat we hebben bezocht is het Tschudi complex. (genoemd naar een Zwitserse archeoloog Johann von Tschudi) Het is het enige gerestaureerde paleis, waarvan de renovatie ongeveer drie jaar duurde. Je merkt hier bijna 10 meter hoge muren op met een dikte van ongeveer 5 meter.
Voor mij leek het meer op een reuze zandkasteel. De muren van de stad zijn opgebouwd uit klei (adobe), maar ze rusten voor een deel op lage stenen muurtjes. Bovendien is de adobe zichtbaar vermengd met schelpen. Ook kan je hier reliëfs in de muren zien van aan de zee gerelateerde symbolen. Hieruit blijkt de verbondenheid van de Chimú’s met de zee.

Het paleis bestaat uit meerdere delen. Je komt binnen op een groot ceremonieel plein (hoofdplein), omgeven door muren met reliëfs van zeeotters, alle met de kop gericht naar het ceremoniële centrum. Via een gang, waarvan de muren gedecoreerd zijn met vissen en vogels, loop je naar een zaal, waar een klein altaar staat en waarvan de muren reliëfs vertonen van visnetten. Vondsten hebben uitgewezen dat hier begrafenissen en offerandes plaatsvonden.
Hierna komen we terecht in een ruimte met “ruitraster-muren”. Men kan hier de muren in een U-vorm zien. Onderaan de muren kan je reliëfs zien van pelikanen. Deze ruimtes dienden als gebedshallen of als audiëntiezalen. Ik zag hier ook de archeologen aan het werk met het nemen van afmetingen en het maken van gedetailleerde tekeningen.
Hierachter ligt er nog een tweede ceremonieel plein. Vermoedelijk werden er hier ceremoniën gehouden die exclusief voor de adel bedoeld waren. Achter het plein ligt er een groot rechthoekig reservoir met water. Het riet groeide hier ook op deze plaats. In de tijd van de Chimú’s diende het voor de consumptie van de bewoners. Verder is er nog een platform met 42 tomben, waar de belangrijkste edelen begraven werden en zijn er ruimten die als opslagplaatsen voor voedsel en ambachtelijke producten dienden. Tot slot is er een zaal met nissen waarin vermoedelijk heiligenbeelden opgesteld stonden.

De mummies werden soms uit de graven genomen en meegenomen op reis. Ze vonden dat hij nog niet dood was. De dood is voor hun maar een overgangsfase van het ene leven naar het andere. Men kwam de doden aan het graf eten geven.

Van alle kustculturen was de watervoorziening van de Chimú’s het meest indrukwekkend met ruim 100 km lange kanalen, kunstmatige irrigatie en de aanleg van beddingen om verdamping tegen te gaan. Men ging het water afkomstig van de bergen opvangen in kanalen of men ging de grondlaag afdoen zodat men grondwater had.

Het “El Nino” fenomeen van overvloedige regen, ongeveer om de 15 jaar, zorgt er voor dat het plakkende zand weggaat.

Zoals je merkt, gaan ze in de Mochecultuur meer in de hoogte gaan bijbouwen. Bij de Chimú’s gaan ze meer bijbouwen in de vlakte. Ze bouwen paleizen naast elkaar.

We vertrekken nu naar de visserstad Huanchaco, een sympathiek badplaatsje met een boulevard waaraan verschillende hotelletjes en restaurants liggen. Onderweg moet de bus regelmatig afremmen voor verschillende verkeersdrempels.

Aangezien we hier bij de kust zijn, moet je hier de visgerechten en zeevruchten proeven. Overal in Peru is het eten steeds goed meegevallen. Enkel een drankje op basis van “vissap” is hier tegengevallen. Het eten in Peru is enorm gevarieerd en omvat veel soorten vlees, vis, groenten, vruchten en verschillende soorten aardappelen en knolgewassen. De lunch bestaat meestal uit een goedkoop dagmenu van drie gangen. Ook op straat bieden verkopers allerlei gerechten aan, zoals oa maïsbroodjes of pasteitjes gevuld met vlees of groenten.

We beginnen als aperitief met de nationale drank “Pisco Sour”. Neem 1 wijnglaasje pisco, citroensap (of sap van limoenen), 1 schepje suiker, 1 schepje eiwit en ijsblokjes. Dit alles goed met elkaar mixen zodat het gaat schuimen. Heerlijk, je bent direct verkocht.
Ook de bijhorende nootjes waren lekker en eens geproefd kon je er niet meer afblijven.
We kregen hier “cebiche” op ons bord, een gerecht met rauwe vis. Dit is een van de bekendste gerechten aan de Peruaanse kust. Het bestaat uit witte vis gemarineerd in citroensap, hete pepers en uien. Je eet de vis met zoete aardappelen, yuca en eventueel met maïs en zeewier, soms zelfs met schaaldieren.
Wat vlees betreft is cavia een van de grootste delicatessen. Verder eet de bevolking voornamelijk rundvlees, kip en soms ook schapenvlees.
Naast aardappelen, die in vele soorten voorkomen, dient ook rijst als basis voor gerechten. Avocado wordt dikwijls in salades verwerkt. Verder worden er vruchten geconsumeerd zoals mango’s en maracuya’s.
Probeer ook eens de Creoolse soep te proeven en je wil direct het recept hebben.
Ziezo, nog een Cristal of Cusquena bier bestellen bij het eten. Dos cervecas por favor. We gaan de Peruanen zeker niet moeten leren bier drinken. Ze zuipen hier bier tot ze erbij neervallen. Zeker nu de nationale feestdag naderd.
Een andere drank die al stamt uit de tijd voor de komst van de Spanjaarden en nog steeds veel wordt gedronken is “chicha”, gemaakt van gegiste maïs. We kwamen hier ook veel geel groen gekleurde frisdranken tegen, nl “Inca cola”. Er wordt langs de wegen veel reclame over “Inca cola” gemaakt. Deze drank proefde naar kauwgom. Zeker niet om bij een grote dorst er liters van te drinken. Het zal bij eens proeven blijven.
Vraag ook geen koffie met melk. Dan geven ze een tas met veel melk en een beetje koffie.
De koeien gebruiken ze hier meer voor hun vlees dan voor de melk.

Nadat ons buikje vol zal met “Cebiche”, hebben we een strandwandeling gemaakt. Je kan hier surfers zien met de surfplank onder de arm. Vissers gaan hier op zee met hun “caballitos de totora”, kleine bootjes gevlochten van totora riet. De visserboten van riet staan hier rechtop te drogen op het strand. Verder kregen we nog een demonstratie van een Peruaan hoe ze deze bootjes vervaardigen. Hij maakte een mini rieten bootversie, die je als souvenir kon kopen.

We komen aan in het stadscentrum van Trujillo, de hoofdstad van het departement La Libertad, is met ongeveer 750000 inwoners de derde grootste stad van Peru. De architectuur in de binnenstad van Trujillo verwijst volop naar het koloniale verleden, wat onder meer tot uiting komt in de vele paleizen en grote herenhuizen. Bij verschillende gebouwen kan je tralies zien aan de ramen. Er is veel kleur hier in Trujillo. Deze stad heeft ook een omwalling en men heeft er rechte straten in getrokken. Het centrale plein is ruim en aantrekkelijk. Midden op het plein dat met glanzende tegels is bedekt, staat het monument “La Libertad” (de vrijheid). Vanop dit plein trekt de kathedraal de meeste aandacht. De gele kleur van de kathedraal contrasteert met het blauw van het gebouw ernaast. Momenteel waren ze de muren van de kathedraal aan opknappen en terug een geel verflaagje aan het geven. Bij verkenning binnen in de kerk was er een huwelijksplechtigheid aan de gang. Ons hotel Libertador bevond zich ook op dit centrale plein.

Tijdens de vrije tijd was het zwembad geen optie wegens te koude temperaturen. Dan maar verder het stadscentrum gaan verkennen. Op straat kom je veel vlaggenverkopers tegen. Je kan de Peruaanse vlag in alle maten kopen. Op de straat aan het centrale plein was men bezig een podium aan het bouwen ter voorbereiding van de festiviteiten voor de nationale feestdag.
Rond het standbeeld kon je verschillende foto’s zien van Peru. Verkopers, schoenpoetsers, bedelaars en artiesten kon je hier op het centrale plein tegenkomen.
Aan de kerken kan je een kraam vinden die kaarsen, heilige beelden, kransen of afbeeldingen van heiligen verkopen.
Er zijn winkels waar je binnen kan gaan om je schoenen te laten poetsen. Wel druk hier, want ze staan hun beurt al af te wachten. Deze business is hier wel populair.
Ik ben hier ook enkele goktenten tegen gekomen, waaronder het casino “Moulin Rouge”.
Nabij de markt liep er hier iemand rond met een kruiwagen, vol met vruchten om te verkopen. Een mobiele markt dus in het stadscentrum. Er is genoeg eten en drinken te vinden hier.

De meeste mensen op straat laten zich gemakkelijk fotograferen. Als men niet op de foto wou, was dit omdat er volgens mij een zekere schaamte, verlegenheid was. De mensen op straat komen vriendelijk over. De Peruanen zijn trots om U als toerist in hun land te hebben. Het stadscentrum van Trujillo is veilig om er in rond te lopen.

Bij een verkeerspunt stonden de auto’s voor het rood. Plots kwam er iemand een show geven van zijn kunnen. Terwijl hij op zijn fiets zat met één wiel, zwaaide hij met 3 messen in de lucht, zoals een circusartiest. Daarna ging hij geld gaan vragen aan de wachtende autobestuurders voor het rood. Dit zie je op verschillende plaatsen in Peru. Naast volwassenen kan je hier ook kinderen zien die voor je neus turnoefeningen doen, zoals het doen van een kopstand en salto’s maken op het kruispunt. Ofwel beginnen ze plots de ruiten van je auto te wassen om iets bij te verdienen. Ze beginnen al de vooruit van de auto’s volledig te kuisen zonder zelfs naar de autobestuurder te hebben gekeken. De autobestuurder van een grote wagen weigerde te betalen. Dan zijn de ruitenwassers kwaad geworden en beginnen ze te roepen en kwamen voor de wagen te staan totdat de autobestuurder hun geld gaf. Ruzie hier op straat!
Aan verschillende kruispunten kan je hier eigenlijk alle levensnoodzakelijke inkopen doen. Je kan hier kranten, eten, drinken of andere zaken kopen.

Ik kwam hier ook een vriendelijke Peruaan tegen op straat. Eerst begonnen we in het Engels, nadien begon hij enkele woorden Nederlands te spreken en kon hij enkele steden opnoemen uit België. Hij had een vriend die met een Belgische getrouwd was en was al in België geweest.
Als de Peruanen iets van Europa kennen, zal België er zeker bij horen. Volgens hem zijn we de nummer 1 wat betreft het brouwen van bieren en hier in Peru zuipen ze tot ze erbij neervallen. De doorsnee bevolking spreekt wel geen Engels, enkel Spaans.

Bij vertrek de volgende morgen naar Chiclayo, stonden militairen in uniform met een geweer of een vlag in de hand klaar voor een ceremonie of een parade in de stad. In Peru is er geen verplichte legerdienst meer. Nu hebben ze een beroepsleger.

Hoe verder je van het stadscentrum Trujillo bent, hoe onveiliger het wordt. In de buitenwijken zie je namelijk veel sloppenwijken. Men gaat hier een gebied innemen en hierdoor is het niet mogelijk om ze weg te jagen. In de wet staat dat deze verworven plaats na 5 jaar uw eigendom wordt. Ze houden zich gedurende die tijd koest en na 5 jaar beginnen ze “amok” te maken voor het verkrijgen van water en elektriciteitsvoorzieningen.

Je kan hier langs de weg muren zien die grote terreinen afbakenen. Achter deze muren zie je geen bebouwing. Men doet dit om te voorkomen dat de sloppenwijken zich verder uitbreiden.

Je ziet dat de huizen hier niet afgewerkt zijn. De wachtijzers zijn zichtbaar boven op het huis om een nieuwe verdieping te bouwen. Op de daken zie je golfplaten liggen, waarop men stenen legt. Hierdoor kan het dak niet wegvliegen bij stormweer. Op de daken kan je ook de TV antennes zien. In het noorden zie je weinig verandering over de jaren heen. Ze willen geen vooruitgang en verfraaien dus hun huizen niet. Ze denken hier: als iedereen arm is waarom zou ik rijk moeten zijn. In Lima daarentegen willen ze wel vooruitgang.

Na de sloppenwijken zie je dorre landschappen met zelfs rivieren die droog staan. Af en toe kom je eens een eenzame wielertoerist tegen. Je kan ook lange tenten langs de weg zien. Dit zijn kippenkwekerijen. De aasgieren vliegen hier in het rond of zitten op het afval langs de weg.

Er rijden hier veel motortaxi’s rond. Ik heb ook een brommer gezien waarop ze met 4 zaten en allen zonder helm. Plots zagen we een vrachtwagen langs de weg in panne staan, met een doorgebogen aanhangwagen. De politie was de weg aan het afzetten met stenen of keien die ze vonden langs de weg. Oranje wit gekleurde verkeerskegels kennen ze hier nog niet.
Aan het tankstation kwamen ze toe met hun verroeste pick-up truck waarmee ze een levende koe vervoerden.

Bij stilstand van de bus aan een tolhuis zag je dat men verschillende stukjes suikerriet trachtte te verkopen. Dit gebruiken de mensen om op te kauwen en dan gaan ze dit uitspuwen.

Bij het aankomen in Chiclayo, heeft de bus een omweg moeten doen, want naar aanleiding van de nationale feestdag waren verschillende scholen aan het defileren in de straten. Dit is ook een competitie tussen deze verschillende scholen. Natuurlijk is dit een probleem voor het verkeer omdat men verschillende belangrijke hoofdwegen gaat afzetten.
Hier begint elke schooldag met het zingen van de nationale hymne.

We verwelkomen onze locale gids Secundo. De vorige locale gids in Trujillo liep er voor “spek en bonen” bij.

We zijn eerst naar het museum “Museo Nacional Tumbas Reales de Sipan” gegaan in Lambayeque. Architectonisch gezien is het een prachtig en indrukwekkend museum, dat al aan de buitenkant opvalt door de warmrode kleur en de piramideachtige vorm. In dit museum mag je geen films of foto’s maken en ze doen hiervoor controle aan de ingang.
Dit museum is gebouwd naar aanleiding van de archeologische ontdekkingen in Sipan en geeft een heel duidelijk overzicht van de werkwijze van de archeologen. Je ziet hoe het graf van de heer Sipan, een Mochekoning, heel voorzichtig laag voor laag is blootgelegd. Voorwerpen uit dat graf kan je hier bezichtigen, evenals de stoffelijke resten van de heer van Sipan en van de oude heer van Sipan. Ook deze laatste was, gezien zijn rijke graf, waarschijnlijk een vorst van de Moches. Er zijn replica’s gebouwd van delen van het graf. Het hoofd van de heer was in het graf naar het zuiden gericht. Boven, onder, links en rechts van de heer lagen er ook mensen in het graf. Verder lagen er nog 2 bewakers in het graf. Deze bewakers lagen iets hoger en werden in het graf gelegd zonder voeten. De dood was voor hun een overgangsfase naar een nieuw leven en dus namen ze keramiek en juwelen meer naar hun volgende leven. Je kan veel kruiken zien in het graf. In totaal werden er zeven mensen geofferd, maar het was een eer om te mogen sterven. Ook zie je weer dat voor hun de dualiteit in het leven, zoals oa vreugde en verdriet, belangrijk is. Dit kwam tot uiting in oorringen en kettingen. Aan de linkerkant zie je zilver en aan de rechterkant zie je goud.

Na een stevige maaltijd, zijn we naar het museum “Museo Nacional Sican” gereden in het stadje Ferrenafe. Dit is één van de nieuwe archeologische musea die de laatste jaren in de omgeving van Lambayeque zijn gebouwd. Het is gewijd aan de ooit florerende Sicancultuur. De belangrijkste functie van dit museum is het verrichten van onderzoek naar de Sicancultuur.
Er worden allerlei aspecten van het Sicanvolk tentoongesteld, waarbij je onder andere details ziet van het huislijke leven en van de tomben voor edellieden. De thema’s van het museum zijn oa traditionele bouwwijzes, handelsbetrekkingen, begrafenisrituelen, vervaardigen van keramiek, vervaardigen van juwelen en de oorzaken van het “El Nino” verschijnsel. Dit fenomeen kennen ze hier ongeveer elke 15 jaar. Soms kan er zich een super “El Nino” voordoen, die ervoor zorgde dat er in Peru beschavingen verdwenen. In de grote oceaan komt er een warme waterstroom van boven en een koude waterstroom van beneden elkaar tegen ter hoogte van Peru. Hierdoor krijgt men overvloedige regen. Het voordeel is dat het mogelijk is om aan landbouw te doen in de woestijngebieden. Het nadeel zijn natuurlijk de overstromingen in de regio.

We geraken in de war met Sican en Sipan. Hevige discussies in de bus. Oei, wat gaat dat geven op ons eindexamen? Sipan is de plaats en Sican is de cultuur. Heb je het allemaal zo een beetje verstaan? Is het een beetje duidelijk?

Regelmatig zie je hier in Peru dat men de bomen onderaan in het wit heeft geschilderd en soms voegen ze boven het wit nog een beetje rood aan toe.

We komen terug in de stad Chiclayo, de 4de grootste stad van Peru. Hier heb ik een avondwandeling gemaakt en ben ik in aan de praat geraakt met 2 agenten. In de stad zie je hier op verschillende locaties politie staan. Zij zijn daar aanwezig om de toeristen een gevoel van veiligheid te geven. Deze stad zou iets minder veilig zijn. Ze bleven daar staan tot 22 uur ’s avonds. Ze waren verwonderd dat ik het niet koud had met enkel een pull aan en geen wintervest.

Er is blijkbaar ook politie die zich enkel met het verkeer gaat bezighouden. Het is moeilijk om te zien welke regels er hier zijn in het verkeer. Is er voorrang van rechts op kruispunten zonder verkeerslichten? Hebben voetgangers voorrang op zebrapaden? Eigenlijk geldt hier de wet van de sterkste in het verkeer of de wet van de snelste op een kruispunt. Gewoon risico’s nemen, claxonneren en gas geven op een kruispunt. Ook bij het oversteken van de weg pas je het best op, want de wagen is sterker dan de voetganger.
Je kan verkeersborden zien met een trompet op en een streep erdoor. Kwestie van te weten wanneer je niet meer mag claxonneren. Ook zie je hier regelmatig Volkswagen kevers op de weg.
Zich aan de aangegeven snelheid houden op de weg, daar vegen ze hun voeten aan. Alhoewel dat ze hier ook beginnen met flitscamera’s. De verkeerslichten waren vroeger kerstverlichting, maar dit is nu wel aan het veranderen. Ik zie dat de wagens wel stoppen aan een rood licht.
Soms zie je ook dat ze hun hand uit het raam steken ipv de richtingsaanwijzers gebruiken.
De politieagenten die ik gesproken had bevestigden met een lach op hun gezicht dat er een groot probleem is bij de Peruanen in het volgen van de verkeersregels.

Ik ben dan gewandeld in de richting van het centrale plein “Plaza de Armas”. Hier kon je de grote in neoklassieke stijl opgetrokken kathedraal uit 1869 zien. De architectuur van de andere gebouwen rond het plein en in de zijstraten is wat weelderiger en grootser dan in Trujillo. Ik zag hier naast de kathedraal het mooie Palacio Municipal, een gebouw met brede ramen en smeedijzeren deuren. Het gebouw vertoont Spaanse trekken. Hier zetelt het gemeentebestuur. Op het centrale plein zaten veel mensen op de trappen of banken. Hier zie je verkopers met gesuikerde appels. Ze hebben een opklapbaar statief en dragen de plateau met gesuikerde appels op hun hoofd.

Verder ben ik nog een winkel binnengegaan met consumenten elektronica. De mensen in de winkel aan de bureaus zaten vanachter hun scherm naar mij te staren en hadden blijkbaar niet veel te doen. Alhoewel zijn de Peruanen de hardste werkers zijn in Latijns Amerika.

We zijn naar het piramidecomplex van Tucume gegaan. Eerst bezoeken we het plaatselijke museum aan de ingang, dat met zijn traditionele bouwstijl de architectuur van de precolumbiaanse tijd nabootst. Het dak wordt bijvoorbeeld geschraagd door boomstammen. Je kan hier een maquette zien van het piramidecomplex; getekende en geschreven overzichten van enkele historische mythen. De reliëfs zijn hier ook te zien op de muren. Ook zie je hier een sjamaan tentoongesteld die bezig is een man aan het genezen. Met behulp van stokken werd de negatieve energie rond het lichaam van de zieke weg geklopt.

Hier kregen we te weten hoe de naam Peru is ontstaan. De Spanjaarden vroegen aan de indianen waar er goud of zilver te vinden was. De indianen wisten te zeggen dat dit mogelijk te vinden zou zijn in het gebied Biro. Later nam men de naam Piru aan en vervolgens Peru voor het volledige land. Voor de indianen was de waarde van zeeschelpen groter dan de waarde van goud en zilver.

Nadien zijn we naar de piramiden gaan kijken. In dit gebied liggen 26 piramiden van adobe. Het heeft een oppervlakte van 200 ha. Het is daarmee het grootste piramidecomplex ter wereld. Een zandpad voert je naar de verschillende piramiden. Het was niet mogelijk om de piramiden vanbinnen te bekijken. We hebben dan maar een heilige berg beklommen om een weids uitzicht te hebben over het hele gebied. Er is hier wel weinig activiteit te bespeuren. Er zit weinig continuïteit in het archeologisch onderzoek vanwege gebrek aan geld. De Peruaanse overheid mist de financiële middelen om het project te continueren. Dit is het lot van meer oudheidkundige projecten in Peru. Het geld moet voornamelijk van universiteiten in het buitenland komen. Wel zagen we zandvegers de zandpaden met een bezem aan het schoonvegen. Zandvegen in de woestijn, wat een zinloos werk!

Onderweg kwamen we een levend schaap tegen, op het dak van een wagen, die met de poten vastgebonden was. Een beetje verder stond er een ezel vastgebonden aan een paal op de middenberm van de weg. Oei, remmen voor een leguaan op de weg.
Op de verschillende huizen zie je op het dak een watertank of waterreservoir staan van het merk Eternit. Ze steunen hier blijkbaar de Belgische economie. Ook zie je soms voor de huizen een ijzeren statief staan, waarop ze hun huisvuil zetten.

Je ziet ook dat de zijstraten van de hoofdwegen, waar er mensen wonen, niet geasfalteerd zijn. Zijn er werken aan de gang op de weg, dan geven mensen met een groen of een rood bord aan of je mag doorrijden langs de werkzaamheden. Ze werken hier niet met verkeerslichten om het verkeer afwisselend te laten passeren.

Vervolgens zijn we op weg naar de “heksenmarkt” in Chiclayo. Het is een dagelijkse markt met groenten, fruit, vlees en vis, kleine dieren, bloemen, huishoudelijke artikelen en kunstnijverheid. Het is hier ook de grootste markt van natuurgenezers, wonderdokters, tovenaars en magiërs. Ze bieden hun diensten aan te samen met hun wondermiddelen, kruiden, cocabladeren, magische botten, toverformules en mengsels. Voor al uw problemen kan je hier een doosje of drankje vinden: voor reuma, voor energie tekort, voor uw liefdesproblemen met een liefdeselixir, voor uw potentie en seksproblemen,… Van een cactus plant maakt men een vloeistof waar je gaat van zweven. Ze kunnen U hier brengen naar de zevende hemel! Niet alleen “Red Bull”, maar ook de “coca” geeft je vleugels.
Een levend aapje op deze markt trok hier de aandacht weg. Op deze markt hebben we ook kunnen proeven van enkele exotische vruchten. Op deze markt kan je iets eten, je haar laten knippen of ook je schoenen laten repareren. Het vlees of het gepluimde gevogelte zoals eend of kip hingen hier aan verschillende haken. De vis was men aan het kuisen en bewerken. Hier lag er ook een groot stuk van een vis: dit was afkomstig van een haaiachtige soort. Toch was er hier een drukte rond deze markt.

Nadien hebben we dan ook het archeologische complex van Sipan gaan bezoeken. Eerst zijn we hier naar een klein museum geweest. Hier kon je een replica van een graf zien vol met keramiek en kruiken, hoe ze er vroeger bijliepen met hun sierraden, een afbeelding van de plaatsen waar de verschillende graven zich bevonden in de tempel.

Vervolgens hebben we gaan kijken naar de reeds opengelegde graven op de archeologische site. Hier was er wel bedrijvigheid op te merken van archeologen met houwelen en borstels. De onderzoekingen gaan hier nog steeds door en andere graven zijn ze bezig aan het openleggen. Alé, we gaan hier eens moeten terugkomen om het vervolg te weten.

We vliegen vanuit de luchthaven van Chiclayo terug naar Lima. We nemen afscheid van de locale gids Secundo. Voor onze bagage wordt er goed gezorgd. Neen! Een taxi moeten we niet hebben.

In Lima zie je veel Japanse wagens rijden zoals Mitsubishi, Nisan en Toyota. Dit heeft alles te maken met president Alberto Fujimori (verkozen in 1990 en 1995). Hij had namelijk Japanse roots en zijn broer deed activiteiten in de autohandel. Vroeger reden er meer Amerikaanse en Volkswagen kevers uit Mexico.

Alberto Fujimori is wel geboren in Peru en op het einde van zijn ambtstermijn heeft hij bekend dat hij ook een Japans paspoort had. Peru had eigenlijk 10 jaar lang een illegale president. Hij heeft wel goede zaken gedaan voor Peru: hij wist echter de guerrillabewegingen zware slagen toe te brengen, de inflatie en de staatsschuld werd teruggedrongen, het bruto nationaal product verhoogd, heeft de grondwet veranderd (5 jaar president ipv 3jaar). Ondanks zijn autoritaire optreden verwierf hij hiermee een aanzienlijk krediet onder de bevolking. Tijdens zijn tweede ambtstermijn werd duidelijk dat er corrupte praktijken binnen de regering plaatsvonden en dat de president hierbij betrokken was. Fujimori vluchtte naar Japan en kreeg er politiek asiel.

Je ziet in Lima vooral vrouwelijke agenten het verkeer regelen, omdat ze niet om te kopen zijn. De vrouwelijke agenten zijn soms harde tantes om boetes uit te schrijven. Men spreekt hier niet over corruptie, maar over samenwerken met de politie.
De verkeersagent staat op een platform onder een afdak, in het midden van het kruispunt, het verkeer te regelen. Op dit platform zie je reclame van “Inca cola”. Met hun vlammende salami staan ze in het donker te zwaaien. Alsof hierdoor het verkeer vlotter verloopt.

Plots zag ik een vrouw in een rolstoel in tegengestelde richting van de file rijden. Dit is om te bedelen bij de autobestuurders. Je ziet regelmatig bedelaars zitten in de straten. De meeste mensen kijken er niet meer naar om.

De thermometers geven hier verschillende waarden aan in Lima, die afwijken van de werkelijke temperatuur in Lima. In Peru hebben ze nu één van de koudste winters sinds 40 jaar. Eigenlijk heb ik hier niets van gemerkt tijdens men reis. Er waren hier zeker geen vriestemperaturen tijdens de nacht.

Bij een vernauwing van de hoofdweg, wat het geval was na een tolhuis op de weg, dan zie je weer dat het de wet van de sterkste is in het verkeer. Wees zeker geen voorzichtige chauffeur hier. Er is bijna geen lucht meer tussen de voertuigen tijdens het invoegen. Ze staan zo enorm dicht bij elkaar. Alhoewel er geen accidenten gebeuren bij het invoegen van de voertuigen.

In de straten van Lima passeren de verschillende kleine oude bussen de haltes. Iemand staat aan de deur van de bus en roept aan de haltes om mensen in de bus te hebben. Hij neemt ook het geld van de passagiers in ontvangst. De bussen zitten soms goed vol. De chauffeur van de bus moet alleen maar racen naar de volgende halte om zoveel mogelijk mensen te kunnen meenemen. Er is hier namelijk concurrentie tussen de verschillende bussen, zelfs tussen bussen van dezelfde maatschappij.

Je ziet regelmatig verouderde, verroeste vrachtwagens of andere voertuigen in het straatbeeld.
De gemiddelde leeftijd van de bussen is hier nu 37 jaar. Het gaat misschien veranderen, want vrij recent moeten de wagens en bussen in Peru nu ook naar een autokeuring. Eigenlijk stelt het nog niet veel voor. 20 meter voor de autokeuring kan je nog lichtjes kopen en substanties om geen emissie te hebben over een afstand van 20km. Het is gewoon een kwestie om door de autokeuring te geraken. Geld onder tafel schuiven is ook nog mogelijk om door de autokeuring te geraken. De omgekochte autokeurder zal het gaspedaal voorzichtig induwen om door de emissie test te geraken.

Ik kwam hier een man tegen die mij een reclamepapier gaf en mij uitnodigde naar zijn bar om iets te gaan drinken. Geen Pisco Sour, maar wel happy hour met Coca Sour.
Een beetje verder zag ik dat verschillende mensen in open lucht aan het schaken waren.

Een gedeelte van de stad ziet er wel modern uit met oa supermarkten, fast food restaurants,…
In de fitness zaal zie je ze bezig. De Peruanen zijn jojo’s: Meestal komen ze bij in de winter en in de zomer willen ze afslanken. Dus bij het begin van de zomer zit het hier vol in de fitness zalen.

dinsdag 14 september 2010

Reisverslag Peru: kuststreek zuiden


Het is vakantie! Maar uitslapen zat er niet in, want midden in de nacht moesten we opstaan om de Tour Peru lijnbus “Cruz del Sur” te nemen naar Nasca. We gaan nu de kuststreek gaan verkennen ten zuiden van Lima. In deze luxebus heeft de reis 7 à 8 uur geduurd. Alvorens in de bus te stappen verifiëren ze nog de rugzakken opdat je geen sterke drank meeneemt. Kwestie van niet agressief te worden op de bus. Maar eigenlijk was iedereen op dit vroege uur nog stil en kalm op de bus. Je neemt plaats op je genummerde zitplaats. Het is een bus met een WC, welke je alleen kan gebruiken om te urineren. Ik herhaal, enkel om te urineren! We krijgen op deze bus ook een ontbijt geserveerd.

Buiten Lima komen we in woestijngebied met zand terecht. Momenteel was men bezig hier een nieuwe weg aan te leggen. Regelmatig komen we ook eenzame huizen tegen. Naast de echte sloppenwijken, heb je ook valse sloppenwijken. Mensen palmen hier een gebied in en bouwen er een klein huisje op. Men laat de staat geloven dat men hierin woont, zodat er valse sloppenwijken ontstaan. Je ziet dat het verlaten huizen zijn en sommige zijn vervallen.
Ook kan je hier de lange tenten zien, welke kippenkwekerijen zijn. Sommige zien er ook vervallen uit. Dit is het gevolg van vroegere aardbevingen in dit gebied. Ook rijden we langs een grote gas terminal.

De bus maakt een stop in Pisco en later nog in Ica, alvorens aan te komen in Nasca. De contactdozen voor het verbinden van verschillende elektriciteit kabels lagen op de bushalte van Pisco. De verschillende contactdozen waren afgedekt met een steen. In Ica was men een reclamebord aan het onderhouden. Men zat hier hoog op het reclamebord, zonder enige veiligheidsbescherming. In Ica zie je weer driewielige gekleurde motortaxi’s. De personenwagens die dienst doen als taxi hebben een gele kleur.

Soms kom je hier in de woestijn rare mensen tegen. Zo zie je hier mensen die langs de weg alleen lopen in paars gekleurde kledij en met een Christusbeeld in de hand. Ze zwaaien naar de bus als die passeert.
Regelmatig zie je hier een mini kapel langs de weg staan om aan te geven dat hier iemand om het leven is gekomen in het verkeer. Dit was oa het geval in een iets meer bergachtig gebied op weg naar Nasca. Men was hier bezig met werkzaamheden aan de weg. Vijf man die kijken en één man die werkt. De 2 die langs beide zijden van de werkzaamheden stonden te zwaaien met de groene en rode vlag waren drukker in de weer.

Men ziet hier in dit woestijngebied oa wijngaarden, asperge plantages, katoen plantages. Je kan hier ook serres zien. Meer dan 5 jaar geleden waren er hier geen plantages. Men gaat het water van het Andes gebergte gebruiken voor bevloeiing van de plantages via irrigatiesystemen. Hierdoor veranderen hele woestijnvlakten in vruchtbare landbouwgrond. Eigenlijk is deze manier van bevloeiing niet vol te houden.

Met de Peru Tour lijnbus rijden we nu door de steenwoestijn met de Nascalijnen. Ziezo, we zijn aangekomen in de stad Nasca. De bagage brengen we over naar een andere bus en rijden dan direct richting luchthaven om met een Cessna vliegtuigje over de Nasca lijnen te vliegen. Dit zijn lijnen en tekeningen die zichtbaar zijn in de steenwoestijn. Als een condor zullen we vliegen in de lucht. De condor was een symbool voor de Peruaanse indianen.

Dit enorme netwerk van lijnen en tekeningen van dieren en planten worden toegeschreven aan de Nascacultuur die hier dit gebied van 200 v.Chr. tot 700 n.Chr. beheerste. De lijnen en tekeningen werden in de woestijnvlakte aangebracht door het trekken van strepen in het kiezelachtige oppervlak waardoor de lichtere ondergrond zichtbaar werd. De lijnen liggen in een gebied van ongeveer 350 km². Ze vormen verschillende geometrische figuren, waaronder driehoeken, rechthoeken en spiralen. De tekeningen stellen dieren uit verschillende delen van Peru voor, zoals een aap, een kolibrie, een spin, een hond, een pelikaan en een condor. De tekeningen variëren in afmetingen van 15 to 300m. De lijnen bereiken soms een lengte van 10 km.
Pas in de jaren 20, toen er regelmatig boven het gebied werd gevlogen, werden de figuren voor het eerst bewust waargenomen vanuit de lucht. Helaas was de weg naar Nasca (Panamericana Sud) al voor die tijd door het gebied aangelegd, dwars over verschillende lijnen heen.

Er volgden vele jaren van wetenschappelijke studie door onder meer Paul Kosok en Maria Reiche. De teller van mogelijke theorieën staat momenteel al op 104. Er was een onderzoeker die meende dat de lijnen aangebracht werden door buitenaardse wezens en dat bepaalde banen zouden dienen als landingsbanen voor hun ruimteschepen. Deze onderzoeker had tijdens zijn onderzoek waarschijnlijk teveel bier gedronken of had last van één of andere hoogteziekte. Een andere theorie gaat ervan uit dat het grote trapezium figuur diende als verzamelplaats bij religieuze en politieke festiviteiten. De figuratieve afbeeldingen, waarvan de lijnen elkaar niet snijden, zouden als paden gediend hebben bij ceremonies van de dodencultus.

Paul Kosok was door de Peruaanse regering aangezocht om de lijnen in de pampa van Nasca te bestuderen, omdat het hier om irrigatie kanaaltjes zou gaan. Kosok had echter snel in de gaten dat de lijnen een heel andere betekenis hadden en opperde dat ze deel konden uitmaken van een enorme astronomische kalender. Meestal als onderzoekers of archeologen er hier geen verklaring aan kunnen geven, dan is het altijd een kalender. Maria Reiche was er echter van overtuigd dat de Nasca’s destijds al in staat waren om door wiskundige berekeningen de lijnen en tekeningen nauwkeurig aan te brengen. Jarenlang werkte ze met veel inzet en toewijding aan het schoonvegen en het opmeten van de lijnen en figuren. Maria Reiche nam de hypothese van Paul Kosok over: De betekenis van de lijnen zou die van een grote astronomische kalender zijn, omdat een paar lijnen precies naar de plek lopen waar de zon op 21 juni en op 21 december, dus bij de zonnewende, ondergaat. De tekeningen zouden kunnen verwijzen naar bepaalde sterrenconstellaties. Eigenlijk is er geen enkele interpretatie bevredigend gebleken over de geometrische en figuratieve afbeeldingen en de betekenis van het hele fenomeen. Ook tegenwoordig zijn de Nasca lijnen nog aanleiding voor deels zeer fantasierijke speculaties. Ik ga mij alvast niet wagen aan een 105e theorie. Het zal ook zeker geen zandwoestijnveger geweest zijn, zoals we er enkel zagen in het noorden.

Er lag namelijk een plan van de overheid om in de pampa katoenplantages aan te leggen met behulp van een irrigatiesysteem. Maria Reiche slaagde erin dit plan tegen te houden en zo het kunstwerk van de lijnen en tekeningen te beschermen.

Gordel aantrekken, koptelefoon op, opstijgen en we vliegen erover. Het vliegtuigje gaat in een cirkel rond de figuur vliegen. Eerst aan de linkerkant, opdat mensen die links zitten in het vliegtuig kunnen kijken. Nadien wordt het toestel ongeveer 90 graden gedraaid en vliegt het toestel nog eens aan de rechterkant rond de figuur. Nu kunnen de mensen aan de rechterkant de figuren zoeken en zien in de woestijnvlakte. De piloot heeft aan waar de figuur te zien is.
Zo waren er 12 figuren die we afgegaan zijn. Dus toch een kalender, voor elke maand een figuur. Neen! Er zijn hier meer figuren in de woestijnvlakte.
De persoon naast mij in het vliegtuigje greep naar het kotszakje en begon er lijkbleek uit te zien. Gelukkig voor hem waren we op tijd terug op de grond. Gelukkig hebben we niet gegeten voor de vlucht, maar erna. Eet zeker bij voorkeur niets voordat je vertrekt, want voor deze vlucht heb je een redelijk sterke maag nodig. Neem een foto van jezelf juist voor en juist na de vlucht en zoek de 7 verschillen.

Op de luchthaven kwamen we een Peruaan tegen, verkleed als indiaan met pluimen op zijn hoofd. Hij kende ook België, omdat hij ooit getrouwd is geweest met een Belgische. Verder kwam er nog een moderne sjamaan naar ons toe om onze chakra’s en aura te onderzoeken en te genezen. Met een massage zou alle stress plots wegvliegen uit ons lijf, tot hoog boven de Nasca lijnen. Eigenlijk had ik hier geen stress en nam ik zijn business kaartje aan en ik zou hem contacteren indien ik een massage nodig had. Naast de luchthaven was er een massagecentrum. Mijn medepassagier in het vliegtuigje, die een beetje misselijk werd, kon misschien eens langs gaan.

De stad Nasca telt ongeveer 40000 inwoners. In deze stad heb ik een wandeling gedaan. Er klonk reeds muziek vanuit het hotel. Er liep een begrafenisstoet in de straten van Nasca. In de begrafenisstoet reed er eerst een wagen voorop met bloemenkransen. Daarna volgden er enkele vrouwen die een bloemenkrans droegen. Daarna volgde de witte doodskist, die door 4 mensen werd gedragen. Een ander vrouw gooide gekleurde bloemenbladeren over de kist. Daarna volgden alle familieleden. Achteraan in de stoet liepen de muzikanten. Achter deze begrafenisstoet vormde zich een file in de straten van Nasca. Men zette de kist neer voor zijn huis en iemand begon een speech te geven en te bidden. Daarna volgde er handgeklap. Toen namen ze de kist terug op en begon het muziek weer en vervolgden hun weg nu naar het kerkhof. Op het kerkhof kan je zien dat er verschillende nissen, boven en naast elkaar, zijn waar ze de mensen in begraven. Er bestaan hier in Peru ook kerkhoven waar men mensen onder de grond begraaft en dus nog gebruik maken van een grafsteen. Crematie wordt hier niet gedaan. Op een andere plaats passeerde onze bus ook een begrafenisstoet langs de weg. Over deze doodskist lag de Peruaanse vlag. Als er iemand overlijd dan gaat men hem binnen de 24 u begraven. Men brengt hem naar het ziekenhuis om te balsemen. De overledene gaat van hieruit naar de kerk, dan kan men terug gaan naar zijn huis en vervolgens brengen ze hem naar het kerkhof.

In deze stad lopen er ook schoenpoetsers rond. Even een foto nemen van een klant die zijn schoenen aan het poetsen was.

Er waren hier verschillende werkzaamheden aan de gang in de straten van Nasca. Je had het gevoel terug op een archeologische site te zijn na het zien van de verschillende gegraven putten in de straten. Steek hier maar niet de straat over met je pas gepoetste schoenen.

Overal kan je de figuren zien van de Nasca lijnen. Op het centrale plein, op de bushokjes, in een open raam. In het open raam zat er ijzerwerk in de vorm van de condor.

Ik zag hier ook een bus met een uitlaat bovenaan op het dak geïnstalleerd. Ook zijn er verschillende eetkraampjes langs de straten.

Verder zag ik hier op de grond een clochard zijn roes uitslapen. Hij had geen schoenen aan. Iedereen liep er voorbij en niemand bekommerde zich om deze persoon.

In het gebied rond Nasca ligt een uitgebreid aquaductenstelsel, dat tussen 200 en 700 na Christus door de Nasca’s werd aangelegd. De aquaducten waren een antwoord op de grote droogte die er heerste. Het water dat uit de bergen naar de kust stroomde, bevond zich op een aanzienlijke diepte. De enige manier om toch gebruik van dat water te kunnen maken, was door ondergrondse tunnels te graven en zo het water naar trechtervormige putten te geleiden. Als materiaal voor de constructie gebruikten de Nasca’s verschillende soorten stenen. Sommige putten zijn cirkelvormig, andere spiraalvormig. Het gebruik van spiraalvormige putten heeft te maken met het feit dat de gaten ook dienden om wind en zuurstof naar binnen te laten om zo schimmels en verontreiniging in het water te voorkomen. In totaal zijn er 46 aquaducten in de omgeving van Nasca, waarvan er 32 nog steeds in gebruik zijn. Er stonden hier zelfs toeristen met hun voeten in het water.

Langs de ene kant van de waterputten kan je een cactusveld zien. Aan de andere kant een aardappelveld met op de achtergrond een gebergte en een grote duin. Deze duin noemt men de “Serro Blanco” of de blanke heuvel. Men spreekt hier niet van een berg, maar van een heuvel. Het is de hoogste duin met een hoogte van 2060m.

Van de cactusvelden gebruiken ze de witte bladluis voor het vervaardigen van de drank Campari of rode lippenstift. Door het drukken op de witte bladluis ontstaat er een rode stof.

De aardappelen zijn afkomstig uit het Peruaanse Andesgebied. Aardappelen worden al eeuwenlang door de verschillende culturen gekweekt, waardoor er wel een paar honderd variëteiten zijn ontstaan. Men laat de aardappelen in de zon drogen om ze daarna lang te kunnen bewaren. Een andere manier van bewaren was om ze een nacht in de vrieskou te leggen, daarna het vocht er uit te trappen en ze vervolgens te begraven. Een vorm van vriesdrogen dus. De verschillen tussen aardappelen zijn in Peru veel groter dan bij ons: de kleuren variëren van paars tot blauw en van geel tot bruin. Ook de afmetingen en structuur kunnen enorm verschillen. Je kan ze hier op de verschillende markten zien liggen. In de Peruaanse keuken vormen ze een onmisbaar element bij tal van gerechten.

Het is vandaag nationale feestdag en toch zie je nog mensen aan het werk.

Hier in Nasca zijn we dan naar een keramiek atelier geweest. Het vervaardigen van keramiek gebeurde hier op een ambachtelijke manier. De keramiek stukken onthullen veel details uit het leven van de mensen en verschaffen informatie over het voedsel, de goden en ceremonies van de mensen, hun muziekinstrumenten, hun rituelen, huisdieren en voedingsgewassen. De uitleg kregen we van Tobi, nen toffen pee. Met zijn woordjes Frans, Nederlands en zijn enthousiasme animeerde hij ons met zijn uitleg over het productieproces van keramiek. Men gaat de klei kneden en vormen, de tuit erop, drogen, verven, polieren en bakken. Men gebruikt 7 verschillende kleuren om te verven. Het polieren doen ze met een kleine steen. Deze kleine steen wrijft hij eerst op zijn gezicht of door zijn haar. Voor het polieren gebruikt men dus het menselijk vet van de huid of van het haar. Men gebruikt geen dierenhuid hiervoor. Men gaat ongeveer 20 stuks keramiek opstapelen in de vorm van een piramide, daar gaat men een steen over doen. Boven op de steen ligt dan het hout die men verbrand. In deze oven bakken ze dan de keramiekstukken ongeveer 14 uur. Het is mogelijk dat er ongeveer 4 op de 20 gebarsten zijn na het bakproces. En nu naar de winkel om de keramiek te gaan bekijken en te kopen.

Een beetje verder kregen we uitleg in een snel tempo over het goud verwerkingsproces met behulp van miniatuur stukken. Bij deze man, die de uitleg deed, zat er precies ook een vijs los. Een groot deel van de mannelijke bevolking van Nasca probeert een inkomen te verwerven door goud te delven in de bergen. De stenen die de gouddelvers loshakken worden op grote vrachtwagens naar een van de fabrieken in de stad gereden. Eerst gaan de stenen in een grote bak, samen met water en kwik. Vervolgens worden ze fijngemalen in een grote bak met behulp van een groot rotsblok met in het midden een plank waarop de gouddelver op de maat van muziek heen en weer balanceert. Ik heb ze hier in andere fabriek in actie gezien met 2 mensen op de grote rotsblok. Dit proces duurt wel vijf of zes uur. Saai werk, als je het mij vraagt. Het fijne gruis dat ontstaat stroomt met water en kwik in een kanaaltje. Vervolgens wordt amalgaam (goud dat zich aan het kwik heeft vastgezet) met behulp van een lapje uit het water gezeefd. Daarna gaat het amalgaam naar een condensator, waarin het kwik verdampt en naar een ander vat wordt gesluisd waar het weer vloeibaar wordt. In het vat zelf blijft het goud over. Het is hard ploeteren en de opbrengsten zijn doorgaans laag. Uit de vondsten van een week blijft gemiddeld 7 of 8 gram goud over. Per gram levert het goud ongeveer 10 dollar op. Bij deze goldminer kon je ook nieuwe juwelen kopen. Een beetje verder kon je enkele grote bakken zien met een groot rotsblok waar de gouddelver op balanceert.

Vervolgens zijn we naar Ica gereden. Eventjes hebben we nog gestopt aan de uitkijktoren, die door Maria Reiche is gebouwd. Ik ben naar boven gegaan op deze toren en heb iets dichter 2 Nasca tekeningen kunnen bekijken. In Ica zijn we eerst naar het hotel gereden. In het hotel hebben we een barbecue gehad. Dit is hier mogelijk in de winter, want de temperaturen waren zeer zomers.

Op 5 km van Ica kan je de oase van Huacachina vinden. We zijn hier omgeven door zeer hoge zandduinen. Je ziet de mensen op deze zandheuvels naar boven wandelen. Hier zijn we met de groep in een buggy meegegaan. Klik alvast je gordel maar goed vast. De chauffeur, Rambo was er ook klaar voor. Alle chauffeurs hadden hier een bijnaam: naast “Rambo”, hadden we oa “de fijnen” en “de gek”. Met de buggy vlammen ze in deze zandduinen en woestijnvlaktes, alsof je in de woestijnrally Parijs Dakar zit. Het is hier een speeltuin voor volwassenen. Ze vormen als het ware met hun buggy hier “Nasca” lijnen op de zandheuvels. Het crossen over deze hellingen laat de adrenaline harder stromen en verschaft tevens spectaculaire uitzichten over de woestijnvlakten. Eventjes doen alsof hij vastzit in het zand en dan volle gas de heuvel oprijden en afrijden. Steek de handen maar in de lucht. Eerst zijn we naar een kleine oase gereden en nadien zijn we gestopt aan een zandheuvel. Je kan hier ook sandboarden, te vergelijken met snowboarden, maar dan over zand. Rambo kuiste de onderkant van het board goed af opdat we goed zouden glijden van de zandduin. Je ligt volledig met je buik op het board. Rambo geeft een duwtje aan de plank en weg ben je. Je kan altijd remmen door je voeten in het zand te brengen tijdens het glijden. Hopelijk ga je niet aan het slingeren bij de afdaling. In volle speed, ongeveer 40 meter naar beneden. Wow, de max. Dit is een supertoffe ervaring waarvan we plots niet genoeg kregen. Dus hebben we dit nog enkele keren gedaan. Je hoeft zeker geen middeltjes te kopen op de heksenmarkt om een euforisch gevoel op te wekken. Sandboarden is hier het beste kruid om een euforisch gevoel te krijgen. Vervolgens hebben we naar een plaats gereden waar we de zonsondergang hebben gezien. De zon gaat hier tamelijk vlug onder. De kippenkwekerij in de verte paste eigenlijk niet in dit romantische plaatje. Vlug nog eens sandboarden, en daar kwam een andere buggy van de helling afgevlamd. Nu begreep ik waarom ze deze chauffeur als bijnaam “de gek” hebben gegeven. Daarna zijn we in het donker teruggereden naar de startplaats. Straks gaan ze in onze hotelkamer zand mogen vegen.

’s Morgens vroeg zijn we aangekomen in de stad Pisco. Pisco zelf is vooral bekend vanwege de drank “pisco” en de vele wijgaarden. Op de akkers in en rond Pisco worden dan ook vele soorten druiven verbouwd. Het is hier een rustig stadje. Van hieruit kan je met een speedboot een bezoek brengen aan het schiereilend Paracas en de Islas Ballestas. Het zijn beschermde natuurgebieden aan de kust van Peru. Op het woestijnachtige schiereiland ontwikkelde zich vroeger de Paracas cultuur. De excursies naar de eilanden vindt altijd ’s ochtends plaats, omdat de dieren op en rond de eilanden daarmee maar een deel van de dag gestoord worden. Al voor het vertrek is duidelijk dat dit gebied veel vogels aantrekt: scholeksters en aalscholvers vliegen rond de aanlegsteiger en pelikanen dobberen op de golfslag van de vertrekkende boten. We moeten eerst onze naam bijschrijven op een passagierslijst alvorens naar de boot te gaan. De kapitein van de speedboot kreeg hier ook een bijnaam. Ze noemden hem “de kat”, omwille van zijn groene ogen. Iedereen zit in de boot en nu kan het tellen beginnen. Klopt het wel? Nog een keer tellen en nog eens discussiëren over de passagierslijsten. Alé, na een tijdje is de boot dan toch vertrokken vanuit deze vissershaven. De boottocht voert ons naar de Candelabro, een indrukwekkende geoglief van een driearmige kandelaar in een zandduin langs de baai. Het is een enorme tekening van 128m lang en 78 m breed, waarvan de diepte varieert tussen de 10 en 60 cm. Deze tekening is eeuwen bewaard gebleven dankzij het constante klimaat. Bovendien zien sommigen het als een afbeelding van de sterrenconstellatie van het zuiderkruis, terwijl anderen er een gestileerde cactus (een machtssymbool) in zien.
Er blijft echter een zekere mysterie rond deze tekening hangen. Nadien varen we naar de eilanden voor de kust. De meeuwen vliegen hier massaal over onze hoofden. Zet maar een hoofddeksel op. Je weet maar nooit dat er vogelpoep naar beneden valt. Het mest van de meeuwen (guano) is lange tijd een belangrijk export product geweest, voor gebruik in de landbouw. De kwaliteit van deze mest is goed omdat er geen regen is. Door het gebruik van kunstmest is de export verminderd. Uiteindelijk zou deze mest toch nog altijd een betere kwaliteit hebben dan kunstmest. Er zit hier veel vis in het water. Je kan de vogels hier kaarsrecht naar beneden zien duiken tegen ongeveer 100 km/u om vis te vangen. Indrukwekkend! Geen tien om te zien, maar duizenden om te zien. De boot vaart in een rustig tempo rond de verschillende eilanden om zowel een blik te werpen op de prachtige rotsformaties en grotten als op de indrukwekkende fauna die je hier aantreft. Op de rotsen zie je opeengestapelde stenen muurtjes gebouwd. Dit dient om te voorkomen dat het mest (guano) van de meeuwen niet in de zee zou vallen. Regelmatig is men boven op de rotsen aan het werk om de vogelmest af te schrapen. Er is hier ook een kamp waar er mensen verblijven op dit rotseiland. Het zijn de bewakers van het mest. Op de rotsformaties kan je naast zeeleeuwen, verschillende vogelsoorten zien: jan-van-gents, aalscholvers, gieren, scholeksters, pelikaan, zeemeeuwen en zelfs pinguïns. Je kon zelfs een oranje kleurige zeespin zien op de rotsen. Het is niet voor niks dat deze eilanden wel als de Galápagoseilanden van Peru worden aangeduid. Na ons bezoek varen we terug naar de haven van Pisco.

Op de wandelpromenade kan je op je gemak kuieren tussen de verschillende winkeltjes en restaurants. Aan de tafels van de restaurants trachten muziekgroepen een centje bij te verdienen.

Na het middageten zijn we naar de bushalte in Pisco gereden om terug de Tour Peru lijnbus te nemen naar Lima. De lijnbus had vertraging. Geen paniek, busje komt zo. Langs de zijkant stonden enkele verroeste en onbruikbare buggy’s. Het leek wel een mini buggykerkhof.

vrijdag 3 september 2010

Reisverslag Peru: Andes gebergte noorden


We vliegen van Lima naar Cusco. Direct van zeeniveau naar een hoogte van 3400 m. We vliegen over besneeuwde bergtoppen. Je voelt niet direct dat je op grote hoogte bent terecht gekomen. Maar na enkele uren kan je een drukkende pijn in het hoofd voelen of misschien wel andere klachten hebben. Bij een inspanning hier begin je onmiddellijk via de mond te ademen. De hotels zijn voorzien van zuurstofmaskers indien het nodig zou zijn. Eigenlijk heeft je lichaam tijd nodig om zich aan te passen aan deze grote hoogte. Wat kan je doen aan deze hoogteziekte? Voor sommigen is een pilletje nodig, voor anderen een biertje. En de locale bevolking zal misschien op de cocabladeren kauwen. Je komt hier sowieso in een andere wereld aan.

Er is geen bagageruimte deze keer in de bus. Alle bagage werd op het dak van de bus gezet. Gelukkig is het nu in deze periode geen regenseizoen. Zoals het reeds op de bus staat (“Aventura Latino Americana”), zal het hier in de Andes een avontuur worden. We verwelkomen hier Selia, de locale gids.

Het Andes gebergte is de langste bergketen van 7000 km lang en is de 2de hoogste van de wereld na de Himalaya. Het woord Andes zou van het Spaans “Andenes” komen, wat betekend landbouwterrassen. Ja, deze gaan we hier ook zien.

We zijn eerst gereden naar een plaats waar we een prachtig overzicht hebben over de stad Cusco. Deze oude Incahoofdstad is de meest bezochte stad in Peru. Cusco, dat “navel van de wereld” betekent, was het centrum van het grote rijk van de Inca’s, het Tawatinsiyu (rijk van de vier windstreken). De oude stad werd gebouwd in de vorm van een poema, het heilige symbool voor kracht en macht. Van hieruit kan men op de heuvel rond Cusco oa “Viva el Peru” lezen en kan men ook een getekend schild zien, zoals op de Peruaanse vlag. Cusco ligt op een hoogte van ongeveer 3300 m.

Ik zag hier ook een kruis staan dat men aangekleed heeft. Men gelooft dat Christus terug tot leven zal komen. Men dacht dat hij een Inca was.

Hier duiken ook de alpaca’s en de lama’s op. De alpaca’s hebben een korte hals en een korte staart. De lama’s hebben een hoge hals en een staart van het lichaam weg. Je kan ze in verschillende kleuren en geuren tegenkomen. Kom er zeker niet te dicht bij of ze gaan spuwen. De Spanjaarden noemden hen de schapen van de Andes. De locale bevolking zei in hun taal “We verstaan U niet”, wat klonk als “lama”. Zo is de benaming van de lama geboren.

Dicht bij de stad Cusco vinden we het complex Sacsayhuamán, een Incabouwwerk en meesterstuk van de steenhouwkunst. Het archeologische complex vormde de kop van de poema, de koninklijke paleizen stonden in de middensectie van het dier en de edelen hadden hun woonverblijven in het staartgedeelte. De stad beschikte over een geavanceerd systeem voor watervoorziening, verharde wegen en een uitgesproken architectuur.

Het fort dat we hier zien is bijzonder vanwege de langgerekte Incamuren die op drie platforms boven elkaar evenwijdig door het landschap kronkelen. De 3 platforms verwijzen naar de 3 werelden in de kosmos. Waarschijnlijk had het fort een religieuze betekenis, hoewel het ook een militaire functie gehad zou kunnen hebben. De zigzagvorm van de muren geeft mogelijk de tanden van de poema weer omdat Sacsayhuamán de kop vormde van de poema waarvan de stad Cusco het lijf was. Er zou een belangrijke tempel gestaan hebben voor de verering van hemelse godheden. De onderste stenen van het fort zijn gigantisch, de zwaarste weegt wel 140 ton. De stenen zijn afkomstig van een rotswand die 3 km van het complex ligt. Hoe de Inca’s deze stenen destijds hebben kunnen uitkappen, verplaatsen en de vormen precies aan elkaar hebben weten te passen, blijft een groot raadsel. Je kan gewoon geen gaten vinden tussen de grote stenen. Er is gewoon niets tussen te krijgen. De stenen vertonen praktisch geen versieringen of inscripties, maar zijn hoofdzakelijk glad gepolijst. Er waren vroeger geen bomen aanwezig. Nu zie je Eucalyptusbomen, maar die zijn op een later tijdstip (19e eeuw) geplant. Misschien hebben ze de grote stenen met behulp van verschillende kiezelstenen verplaatst. Eigenlijk hebben we de teletijd machine nodig van professor Barabas om het te weten.

Op een heuvel zien we nog een Christusbeeld staan, dat doet denken aan het Christusbeeld in Rio de Janeiro in Brazilië. Er zijn hier genoeg verkopers te vinden om allerlei spullen te kopen zoals hoedjes, alpaca producten, kettingen, poppen, tassen, enz….

Een beetje verder komen we aan bij Qenko. Deze Incaconstructie is redelijk goed bewaard gebleven dankzij het feit dat ze deels ondergronds is aangelegd en de kalkhoudende rotsen die het beschermen een vrij constante vochtigheidsgraad hebben. Het complex bestaat onder meer uit een amfitheater, een offerplaats en een serie aquaducten. De naam Qenko staat voor “labyrint” of “zigzag”, wat toe te schrijven is aan de zigzag liggende tunnels die delen met elkaar verbinden. Het werd gebouwd rond 1500 en wordt beschouwd al een heilige plaats waar men ceremoniën uitvoerde ter ere van de godheden van de zon, de maan en de sterren. In het labyrint zelf kon je een offerblok zien.

In een boom hingen hier 2 poppen. Dit doet men normaal als het carnaval is. Soms doet men deze poppen niet weg en laat men ze hangen.
Soms hebben de Peruanen rare gedachten. Ze willen eigenlijk hun land verlaten voor een beter leven ergens anders. Na middernacht 1 januari, gaan ze met een volle valies rond hun huis lopen en ze geloven dat het deze keer wel zal lukken om Peru te kunnen verlaten.
Een andere rare gewoonte is dat ze tijdens de kerstperiode geel onderhoed of lingerie kopen en dragen. Rare jongens toch! Nu ja, een beetje feest tijdens de feestdagen mag wel.

Toen de Spanjaarden Cusco in 1534 veroverden, stonden ze perplex van de pracht van de stad. De tempels en paleizen van de Inca’s werden omgebouwd tot herenhuizen en er verrezen kerken in de Spaanse koloniale stijl. Spaanse bouwwerken werden veelal opgetrokken op de fundamenten van de Incapaleizen, uit praktische overwegingen, maar ook om de Spaanse overwinning duidelijk te tonen. In Cusco is nog steeds goed te zien, hoe de onderste muurgedeelten van veel huizen uit Incamuren bestaan. De stad ontwikkelde zich langzamerhand tot een stad van mestiezen (kinderen van Spanjaarden en Peruanen), zichtbaar zowel in de architectuur als in de cultuur. Een enorme aardbeving verwoeste de stad in 1650 voor een groot deel. Dit leidde uiteindelijk tot de wederopbouw in een nieuwe Cuscostijl met veel houtsnijwerk en schilderingen.

Eerst zijn we gaan eten in het restaurant Inkanato. In dit restaurant kom je direct in de Inca sfeer terecht. Het personeel in dit restaurant is gekleed zoals het was bij de Inca’s vroeger.
Ook de borden en de drinkbekers, de versieringen op de wanden van het restaurant brengen U dichter bij de leefwereld van de Inca’s. Je kon wel de keuken inkijken. De vlam zat al direct in de pan. Maar het alpaca stukje vlees dat we koninklijk geserveerd kregen smaakte wel.

Vervolgens hebben we naar het centrale plein “Plaza de Armas” gewandeld. Dit is een schitterend plein dat wordt omgeven door verschillende historische bouwwerken. Aan de ene kant van het plein staat de prachtige kathedraal, geflankeerd door twee kerken. Aan de andere kant bevindt zich een imposante jezuïetenkerk. Aan de overig twee kanten staan koloniale gebouwen met zuilengalerijen waarin vele restaurants, bars en discotheken verscholen zitten. De talrijke koloniale arcaden, plantsoenen en kleine zijstraatjes verlenen dit plein een ongekende charme. In de tijd van de Inca’s heette dit plein Huacaypata (plein van de strijder). Het was een ceremoniële plaats waar elk jaar het feest van Inti Raymi werd gevierd. Dit was een Inca feest ter gelegenheid van de zonnewende en vindt plaats in juni. Dit feest werd vroeger door de Spanjaarden afgeschaft, maar in 1944 hebben ze dit feest terug ingevoerd. Overdag wemelt het hier van de schoenpoetsers, oude indiaanse vouwen of meisjes, die proberen om oa wollen armbanden, pull-overs en mutsen van alpacawol aan de bezoekers van de stad te verkopen. Je hebt ook vanaf dit plein uitzicht op de omringende heuvels en bergen. De banken midden op het plein nodigen uit om in alle rust te genieten van de drukte.

Voorlopig geen tijd voor ons om te rusten op de banken. Eerst zijn we binnen in de kathedraal en de 2 geflankeerde kerken gaan kijken. De kathedraal staat dan ook op een verhoogd plateau dat via trappen bereikbaar is. Zowel binnen als buiten overheerst de renaissancestijl. Dit kerkencomplex is zeer rijkelijk versierd. Direct schittert het goudkleurige altaar (uit bladgoud) met zijn verschillende heiligenbeelden en schoonheid in onze ogen. Binnen is veel houtsnijwerk in ceder- en elzenhout. De huizenhoge muren hangen vol met grote schilderijen. Er zijn oa schilderijen van de bisschoppen van Cusco. Bekende kunstenaars droegen bij aan de kunsthistorische waarde van dit godshuis. Kerkvorsten hebben in het neoclassicistische zilveren altaar een hele ton zilver laten verwerken. Opmerkelijk was de geschilderde vrouw op een wand, waarbij je het gevoel had dat ze je aankeek. Ga je aan de andere kant staan onder een andere hoek, dan merk je dat je nog steeds aangekeken werd door deze vrouw. Echt indrukwekkend is dit kerkencomplex.

Eerst mochten de indianen van de Spanjaarden niet in de kerken komen. De indianen kregen later van de Spanjaarden de toelating om toch in de kerken te komen. Ze waren gefascineerd door de spiegels in de kerk. Ze konden hun eigen zien. Zo ontstond er een handel tussen de Spanjaarden en de indianen. De Spanjaarden kregen goud en de indianen kregen hiervoor spiegels.

In de stad kon je op verschillende plaatsen een vlag zien hangen met verschillende gekleurde strepen.

Verder zijn we via kleine zijstraatjes naar een dominicaanse kerk en klooster geweest. (Convento de Santo Domingo). Het staat op de fundamenten van de destijds meest grandioze tempel van het Incarijk, nl Coricancha. Het was de voornaamste aan de zonnegod gewijde tempel in Cusco. Het was de tempel van zonnegod Inti. Coricancha betekent “gouden hof”, omdat het hele bouwwerk met goud was bekleed. Van alle pracht zijn nu echter alleen nog de kale muren te zien. Je kan hier voorbeelden zien van vroegere muurdecoraties in de koloniale tijd. Binnen in de tempel kan je een nis zien, dat dienst doet als bewaarplaats. In de vele nissen stonden vroeger godsbeelden. Een gat in de muren doet dienst als raam. Je kan de symmetrie zien tussen de schuin lopende muren langs weerszijden. Er zijn nog stukken van een muur zichtbaar, die zorgde voor de omwalling. In de Coricancha werden de mummies van verschillende Inca’s bewaard. Gehuld in kostbare kleding en overladen met sieraden werden ze in processies aan het volk getoond. De tempel was ook een centrum voor religieuze ceremonieën en diende als observatorium voor de astrologen van de Inca’s.

Het klooster beschikt over waardevolle doeken uit de 17de en 18de eeuw. Er zijn veel muurdecoraties: schilderijen met afbeeldingen van heiligen, dikwijls omringd door symbolen van de Inca’s, zoals de zon en de maan.

Deze stad straalt volgens mij in zijn geheel toch iets aparts uit, een zekere charme.

Nadien ben ik zelf nog eens door de stad gelopen. Je kan hier ook een bus zien die grotendeels uit hout was gemaakt. Deze bus paste wel degelijk in het plaatje van Cusco. Zo ben ik terechtgekomen op een overdekte markt en in de straten verder zaten de vrouwen op de grond naast elkaar hun groenten, vruchten of bladeren te verkopen. De goederen liggen soms in een kruiwagen. Deze markt had wel een aparte sfeer. Ik zag hier zelfs iemand op een brommer, die 3 grote gasflessen vervoerde. De gasleverancier aan het werk.

De vrouwen lopen hier rond in hun traditionele klederdracht. Ze dragen een draagdoek waar ze hun gekochte goederen in doen of waar ze zelfs hun kinderen mee vervoeren. Verder dragen ze een hoge witte hoed, een bolhoed of een andere hoed. Het zijn vooral de oudere vrouwen die dit dragen. Jonge vrouwen in de straten dragen gewone doorsnee kledij en dus geen traditionele klederdracht. De traditionele klederdracht voor mannen in de Andes is een poncho.

Soms komen ze hier met hun kleine schaapjes of transporteren ze hun lama tot in het stadscentrum. Zo kunnen toeristen tegen betaling een foto nemen. Het viel mij op dat sommigen enorm moesten lachen als ze een foto van zichzelf zagen op mijn fototoestel.

’s Avonds zijn we gaan eten in een restaurant. De klanten kunnen weer kijken binnen in de keuken. Er was hier een grote activiteit merkbaar: veel geroep van de vrouwelijke chef kok en de vlam zat weer in de pan.

Nadien hebben we nog eens een kijkje gaan nemen welk volk er zich op dit late uur op het plein bevond. Eventjes de sfeer gaan opsnuiven. De Colombiaanse drugdealers ben ik niet tegen gekomen, alhoewel ze hier wel rondliepen. Andere tijdstippen lokken nu eenmaal andere mensen naar het plein en er gebeuren andere activiteiten. De erotica centra voor erotische body to body massages, de locale dancings openen nu hun deuren. Er liepen hier wel veel universiteitsstudenten, verkleed als Spaanse conquistadores, die een soort bijeenkomst aan het houden waren. Men speelde muziek met gitaren op het plein. Op dit uur, worden de heuvels nu bedekt door lichtjes, wat een adembenemende blik biedt op de omgeving. Het toont hoe Cusco in een soort kom tussen de bergen is gebouwd.

Het viel mij ook op dat er langs de straten nog winkels om 22u ’s avonds open waren. Je voelde dat tijdens de avond je niet meer met een T-shirt moet rondlopen, maar een pull en een vest kan gebruiken. De temperaturen dalen hier snel naar beneden nadat het donker wordt.

De volgende ochtend, vroeg opstaan om richting Machu Pichu te vertrekken. Om vijf uur ’s morgens in het donker kom je al mensen tegen die aan het joggen zijn. Het is de gewoonte hier om voor deze activiteit vroeg op te staan, nl om 4 uur ‘s morgens.

We rijden naar de heilige vallei waar de rivier Urubamba stroomt. Dit is de tweede belangrijkste rivier van Peru. We komen aan in het dorp Ollantaytambo. Hier eindigt ook de asfaltweg door het heilige dal. Hier vlak bij ligt het station, waar we de blauwe trein nemen van “Peru rail”. Er zijn twee treinmaatschappijen die op deze spoorweg rijden. De andere maatschappij is “Inca rail”. Je kan plaatsnemen op de aangegeven plaats in de trein. Tijdens de treinrit krijg je ook een maaltijd aangeboden in een mandje. Op de trein hoor je de panfluitgeluiden of andere Peruaanse muziek uit de Andes. De trein vertrekt op tijd en kronkelt zich nu langs de Urubamba rivier op een rustig tempo. Soms is de stroming van de rivier wat wilder. Je kan op sommige plaatsen stukken van de bergwand zien die afgebrokkeld zijn en in de rivier zijn terechtgekomen. Begin dit jaar was de stroming zo hevig dat de afgebrokkelde stukken, door de hevige stroming van de rivier, op de spoorweg terechtkwamen. De treinen konden toen niet meer rijden en hierdoor zaten er toeristen vast in Machu Picchu. Langs beide kanten kan je de bergketens bewonderen met indrukwekkende bergtoppen en spectaculaire uitzichten. In dit hooggebergte kan je enkele besneeuwde toppen zien. Je passeert de bergtop “La Veronica” die 5750m hoog is. Er is één treinspoor langs de rivier. Op sommige plaatsen zijn er twee treinsporen naast elkaar, waar de treinen uit beide richtingen elkaar kunnen kruisen. Eén van beide treinen moet hier wachten op de andere. We passeren een waterkrachtcentrale en eveneens in de bergflanken kan je al overblijfselen zien van een vroegere Inca stad. Langs de spoorweg liepen er ook dragers (back packers), mensen met een grote rugzak. We komen met de trein aan in het dorpje Machu Picchu, beter bekend onder de naam Aguas Calientes. Er zijn geen wegen die je naar dit dorpje brengen. De bussen, die je hier kan zien, zijn hier ook per trein gekomen.

Hier staan er bussen klaar om ons omhoog te brengen naar de ingang van de tempelstad. De bussen brengen ons in 20 minuten ongeveer 400 meter hoger. Machu Picchu is verscholen op een hoogte van 2350m. Bovenaan zien we in het dal nog de rivier Urubamba stromen. De Spanjaarden hebben vroeger de Inca stad nooit ontdekt, omdat vanuit het dal Machu Picchu met geen mogelijkheid is waar te nemen.

Op 14 juli 1911 ontdekte een groep wetenschappers van de Universiteit van Yale (USA), onder leiding van Hiram Bingham, als eerste westerlingen Machu Picchu. De bewoners van de streek kenden het complex en lieten er hun lama’s grazen, maar zij hadden nooit kunnen vermoeden dat de ruïnes die tot hun leefwereld behoorden zo’n grote belangstelling zouden wekken van westerse archeologen. Bingham bleef echter op zoek naar een andere grote stad, Vilcabamba, waar de laatste Inca’s zich teruggetrokken zouden hebben. Terwijl hij met zijn wetenschappelijke ploeg door de kloof van Urubamba trok, informeerde hij bij veel inwoners van dorpen langs de rivier. Zo ontmoette hij Melchor Arteaga, een inwoner van dit gebied. Deze vertelde hem over een stad in Machu Picchu. De bewoners spreken de taal Quechua. Machu Picchu is Quechua voor “oude berg”. Toen de groep bij de stad aankwam, was deze compleet overwoekerd. Het kostte verscheidene maanden graven voordat de wetenschappers enig inzicht kregen in de omvang en de verschillende sectoren van de stad. De omvang en grootsheid van Machu Picchu worden niet door andere Inca steden in de buurt geëvenaard. De oude stad is gebouwd tussen 1460 en 1470.
De archeologen hebben nooit kunnen achterhalen wat er met de inwoners van Machu Picchu is gebeurd en wanneer de stad verlaten is. Het blijft echter voor de archeologen onduidelijk of de stad louter een religieuze functie vervulde of dat de Inca koningen er soms verbleven. De bevolking van Machu Picchu bestond uit ongeveer duizend personen, afgaande op de circa tweehonderd woningen die er zijn. Rondom Machu Picchu zijn echter dermate veel terrassen aangelegd dat de opbrengst daarvan de behoefte van de bevolking overtrof. Er was een groot aandeel vrouwen die er leefde. Nieuwe ontdekkingen in 1985 ondersteunen de stelling dat Machu Picchu als ceremonieel en eventueel als administratief centrum van een groot gebied functioneerde.

Het archeologische complex dat de stad Machu Picchu vormt bestaat uit twee sectoren: een agrarisch deel en een stedelijk deel. Het agrarisch deel bestaat uit terrassen die tegen de hellingen aanliggen. Deze terrassen dienden in de tijd van de Inca’s twee doelen, namelijk om gewassen op te verbouwen en om erosie van de berg door regens tegen te gaan. De terassen zijn bij de huidige ingang van Machu Picchu goed te zien. Onderaan bevindt zich een groep woningen en op de top staat een grote rechthoekige woning. Misschien hebben die gefunctioneerd als uitkijkposten. In het agrarisch deel van de stad bevinden zich vijf ommuurde ruimtes die waarschijnlijk gefungeerd hebben als opslagplaatsen.
Het stedelijk deel van Machu Picchu is te onderscheiden in een gewoon stedelijk deel en een religieus deel. In het gehele stedelijke gedeelte bevinden zich architectonische onderdelen van een Incastad. De meeste bouwwerken zijn vervaardigd uit graniet. Grote granietblokken met heel veel hoeken en uiteenlopende vormen passen perfect op elkaar. De huizen hadden vermoedelijk steile daken en de deuren zijn trapezevormig. Verder beschikken ze over weinig ramen. Vaak staan de huizen in groepjes rond een binnenplaats en zijn deze groepjes onderling door nauwe steegjes met elkaar verbonden.

Zoals reeds aangegeven trekken in de bouwkunst van de Incacultuur vooral de enorme veelhoekige granieten stenen de aandacht. Ze zijn gladgepolijst en passen zonder enig voegwerk naadloos aan elkaar. Een ander kenmerk van de Incabouwkunst is de trapezevorm, die tot uiting komt in de vorm van de vensters, de deuren en soms zelfs van de pleinen. De Inca’s construeerden hun bouwwerken zodanig dat ze uitstekend bestand waren tegen aardbevingen.

In het centrum van de stad ligt een groot plein, de Plaza Mayor, dat het gewone woongedeelte scheidt van het religieuze en tevens koninklijke gedeelte. Midden op het grote plein kon je de lama’s zien, of de levende grasmaaiers van de Andes. Het gras is hier groen in de zomer en in de winter is het meer geel en dor.

Op een heuvel staat een van de heiligste objecten van de Incacultuur: de Intihuatana. Dit bestaat uit een verticale stenen zuil die een geheel vormt met een stenen basis, die zo groot is als een flinke piano. Intihuatana betekent zoiets als “om de zon vast te houden”. De verticale zuil werpt schaduwen die verschillen per zonnestand en geeft op die manier precies de zonnewenden aan. Tijdens die zonnewenden hielden de priesters een ceremonie bij de Intihuatana om de zon als het ware aan de steen te binden, zodat ze niet verder weg zou gaan.
Je kan hier ook direct de zonnetempel herkennen. Het is een ronde toren met prachtig steenwerk. Aan de voet hiervan ligt een grot die bekendstaat als de koninklijke tombe. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat het hier gaat om een astronomische observatiepost.

Achter Machu Picchu verrijst de Huayana Picchu (2667m hoog). Deze steile en spitse berg kan je ook beklimmen om een prachtig uitzicht te hebben op Machu Picchu.

In 1533 zette de Spaanse ontdekkingsreiziger Pizarro voet op Inca-grond. Samen met andere conquistadores of veroveraars roofde hij heel wat schatten: nl goud en zilver. De kunstwerken werden vernietigd en de mensen werden tot slaven gemaakt. Bij hun veroveringen hebben de Spanjaarden de stad Machu Picchu niet gevonden. Daardoor heeft men toch nog informatie over de Inca’s kunnen terugvinden en is niet alle kennis verloren gegaan.

Bij het wandelen door deze stad krijg je steeds een andere indruk over het geheel. Ik vind vooral dat het de locatie is die het zo speciaal maakt. Zet de Incastad Machu Picchu met al zijn stenen ergens ander neer en er komen veel minder toeristen op af. Het naar boven rijden met de bus gaf je al een reisorgasme. Gewoonweg prachtig, de schoonheid en de omgeving met begroeide bergtoppen neemt je adem weg. Het was ook zeer goed weer en zonnebrand olie was nodig. Machu Picchu is een goudmijn hier dankzij de toeristen. Toch willen ze hier het aantal bezoekers beperken per dag. Momenteel bezoeken er 450000 toeristen per jaar deze wonderschone plek.

Vervolgens keren we met de bus terug naar het dorpje Aguas Calientes. In een restaurant dat naast de spoorweg ligt hebben we gegeten. De trein passeert hier bijna voor de deur van het restaurant.

Aan de ingang van het restaurant kunnen muziekgroepen optreden. Er komen in de Peruaanse muziek veel verschillende muziekinstrumenten voor, waarvan de snaarinstrumenten van Spaanse oorsprong zijn. Bekende blaasinstrumenten zijn de houten fluiten (quenas) en de bekende panfluiten van bamboe (zamponas), die zowel in vorm als in afmetingen en aantal pijpen enorm kunnen variëren. Verder gebruiken ze ook nog slaginstrumenten voor de muziek (tambor of bombo). De muziek verschilt dikwijls van streek tot streek. In de Andes worden melodieën vaak eindeloos herhaald en lijken ze vooral bedoeld om de luisteraars in een soort trance te brengen.

Na het eten zijn we met de trein terug naar het station van Ollantaytambo gereden. Bij het verlaten van het station stonden ze massaal hun diensten voor taxivervoer aan te bieden naar Cusco. Zelfs het vervoeren van een grote groep was geen probleem.

Bij het inslaan in een straat, waar er maar 1 wagen door kon, kwam onze bus vast te zitten door een tegenligger. In deze straat mogen ze in beide richtingen rijden. Beide chauffeurs bleven staan en riepen naar elkaar. Wie gaat er hier achteruitrijden? De buschauffeur stapt eventjes uit en kijkt of hij nog kan manoeuvreren met zijn bus. Dit was perfect mogelijk. Hiervoor moest je zelfs niet uit de bus stappen om dit te zien. Peruanen zijn een beetje koppig en geven niet graag toe. Hierdoor kan het voorvallen dat men lang blijft staan in deze situatie. Blijkbaar zijn de vrouwen hier in Peru ook tamelijk koppig.

We rijden een niet geasfalteerde straat in waar de koeien aan het rondlopen waren. Je kon hier in deze straat povere huizen zien. Ons hotel lag ook in deze straat. Dat beloofd! Bij het aankomen in het hotel was er rond het hotel een grote ommuring. Rijkdom daar binnen en armoede daar buiten. Wat een contrast. We zitten hier in “the middle of nowhere”. De koeien en andere dieren liepen bijna voor de ingang van het hotel. Helaas kunnen we het hotel niet verlaten om een goed restaurantje te vinden. De enige mogelijkheid om te eten, was het restaurant in het hotel.

We zijn de volgende dag terug naar het dorp Ollantaytambo gereden. Dit wordt ook nog wel de levende Incastad genoemd. We bevinden ons nu op 2700 meter hoogte. Ollantaytambo was vroeger namelijk een versterkte stad, die waarschijnlijk diende als voorpost om de Incahoofdstad te beschermen. Het was echter meer een stad dan een fort, met een groot centraal plein en belangrijke gebouwen en heiligdommen eromheen.

Ollantaytambo wordt geflankeerd door een immens archeologisch complex. Rond het dorp zijn terrassen uitgehouwen door de Inca’s. Aan de ingang van het archeologische complex zat er een blinde man op een soort harp muziek te maken. Hij bedankte ons met een knikje als hij geld hoorde vallen in zijn geldbus.

We kijken nu tegen een grote heuvel aan vol terrassen, die door de Inca’s voor irrigatie zijn aangelegd en ook dienen om erosie van de hellingen te voorkomen. Via een trap kom je eerst bij de “tempel van de tien vensters”, zo genoemd vanwege tien trapezevormige nissen. Verder naar boven staat de “tempel van de zon”, opgetrokken uit roze granietsteen. Het steen voor deze tempel werd uitgehakt uit rotsen aan de andere kant van de rivier. De stenen werden met behulp van honderden mannen en lama’s versleept. Er is niet veel van de tempel overgebleven. Er staat nog een goed bewaarde muur, waarschijnlijk van het hoofdaltaar, dat bestaat uit zes enorme blokken steen die elk wel negentig ton wegen. In sommige blokken zag je een gemaakte inkeping, opdat de verschillende goed afgewerkte blokken op elkaar zouden passen. Bij sommige blokken zag je uitsteeksels, die dienst deden vroeger als zonnewijzers. Kleinere stenen dienen als verticale verbindingstukken om de muur te verstevigen tegen aardbevingen. Naast de tempel van de zon staat de zogeheten Incatroon, een uit rots gehouwen nis in de vorm van een zetel.

Op het hoogste punt heb je een zicht op de brede heilige vallei waar er aan landbouw gedaan wordt. Men noemt ze heilig omdat men per jaar 3 oogsten had. In de heilige vallei kan je ook zoutwinningvelden tegenkomen.

Deze site bestaat uit een religieus en een politiek gedeelte. In het religieuze gedeelte bovenaan werden er mensen en dieren geofferd. In het politieke gedeelte onderaan bevonden zich de paleizen.

Tegenover de religieuze sector aan de oostkant van het dorp zie je een heuvel met een graanschuur in de bergflank. Dit stamt ook nog uit de tijd van de Inca’s. Dit was een opslagplaats voor voedsel, omdat het hier koeler was. Bij het afdalen van de trap langs de terrassen zie je een irrigatie kanaal voor het bevloeien van de terassen

In het dorp zelf kom je ook nog irrigatie kanalen tegen, zoals in de tijd van de Inca’s.
Op de daken van de huizen zie je 2 stieren beeldjes staan. Ze geloven dat dit hun huis zal beschermen tegen alle onheil. Stieren is voor hun een symbool van sterkte. De Indianen waren gefascineerd door stieren. Hun brandverzekering bestaat hier dus uit 2 stieren beeldjes, die ze bovenaan op het dak van hun huis plaatsen.

Het bijzondere van Ollantaytambo is dat een deel van de huidige bevolking nog in de oorspronkelijk huizen woont. De nauwe straten dragen nog steeds de inheemse namen van weleer. Sommige huizen hebben nog strodaken, bij andere zijn ze vervangen door dakpannen.
Zo hebben we een kijkje mogen nemen binnen in zo een huis. Het eerste dat opviel was dat de guineese biggetjes of cavia’s binnen rondliepen in de woonruimte en ze waren aan het eten. Er stonden in de woonruimte twee bedden met een tafel er tussenin. De kinderen zaten aan de tafel te studeren, terwijl bompa aan het uitrusten was op zijn bed. Er was nog een houten trap naar een bovenverdieping. Aan de muur kon je verschillende muziekinstrumenten, potten en pannen zien hangen. Je kon hier ook een naaimachine uit de prehistorie zien staan. Vlees, vis en oa maïs was aan het drogen aan een haak. Ook landbouwwerktuigen, om de akkers te bewerken, stonden tegen de muur in de woonruimte. Op een tafel stond er ook een pop waar er geld, voedsel pakjes, cocabladeren, schelpen en andere stenen aan hingen. Verder stak er in de mond van de pop een sigaret in zijn mond. Op de tafel kon je nog ander beeldwerken zien, kaarsen, lucifers, kransen, voedsel, aardappelen,… Deze pop is voor de bewoners in dit huis een geluksbrenger. Men geeft en ze krijgen geluk terug. Ik zou eigenlijk mijn fototoestel aan de pop moeten hangen om prachtige foto’s te verkrijgen van Peru. Aan de deuringang zie je ook nog 2 hoefijzers liggen. Dit zijn ook geluksbrengers.

Nadien zijn we naar een locale markt of braderie gereden. Onderweg zie je de koeien aan het grazen langs de weg. Eventjes gestopt op een punt waar we een mooi overzicht hadden op de heilige vallei. Je kan eucalyptusbomen zien langs de bergflanken. Het gras ziet er hier dor uit. Nu ja, we zijn hier in de winter. In de heilige vallei zal je geen maïs vinden, omdat men deze lager moet planten. Wel kan je oa aardappelen of gerst plantages vinden. Op de bergflanken zal men maar 1 maal per jaar kunnen oogsten, omdat er hier niet veel regen is.

Je komt huizen tegen met een lange stok ervoor. Zie je een rode plastiekzak aan de stok hangen, dan weet je dat er hier een bar is waar je “chicha” drank kan kopen of drinken. Chicha is gemaakt van gegiste maïs. Zie je een blauwe zak aan de stok hangen, dan kan je eten kopen in dit huis. Een stok met een groene zak zijn we niet tegengekomen. Hier zou misschien een vrouw alleen kunnen wonen die groen licht geeft.

Bij aankomst op de braderie weerklonk de feestmuziek al. Het is een kleurrijke markt. Nu heb je zeker het gevoel dat je in Peru zit en nergens anders. Vrouwen passeren je met hun typische locale klederdracht, met hun verschillende soorten hoeden en met hun draagdoeken. In de draagdoeken transporteren ze zelfs hun kinderen. De mannen dragen hier hun poncho’s en soms met hun typische kleurrijke mutsen aan. Hier kan je alle textiel vinden, gemaakt van wol afkomstig van de lama’s en alpaca’s. Deze dieren gedijen het beste op de hoge en koude hellingen van de Andes. Je kan hier tassen, truien, mutsen, matten, popjes en andere textielproducten kopen. Zelfs stieren beeldjes, muziekinstrumenten, kettingen, versierde borden, speelgoed lama’s en andere prullen kan je hier vinden. Aan eten en drinken is er hier ook geen gebrek. De vrouwen zijn de vis, het vlees en de aardappelen aan het bakken op bakplaten of een pan. Men zoekt een paar stenen en zetten die dan in het rond. Binnenin brengt men het hout aan het branden. Hierop zetten ze de bakplaat of de pan. Verschillende soorten fruit en groenten zijn hier ook te vinden. De bakken bier staan hier opgestapeld. Het zijn grote bakken met literflessen bier. Ja, de Peruaan drinkt wel graag bier. Er heerst rond de verschillende standen een grote drukte. Je kan hier ook “chicha” drank proeven. De standen waar je aardappelen kan kopen staan naast elkaar. Nu zie je duidelijk dat er hier een grote diversiteit aan aardappelen is. De gerechten staan hier al volledig klaargemaakt en geserveerd met guineese biggetjes of cavia’s. Deze vormen een grote lekkernij in de Peruaanse keuken.

Op deze weide stond er ook een podium waarop een kleine jongen aan het zingen was. Er was een publiek, dat wel op een afstand stond te kijken naar het muziek optreden.
Op deze markt zaten achter de houten omheiningen de verschillende koeien en schapen. Ik zag zelfs een boer met een koe hier op de weide rondlopen. Hij zal misschien een koopje gedaan hebben. De transportwagens van deze dieren staan langs de weg.

Er lopen hier vrouwen rond en aan de achterkant kan je zien dat ze 2 dikke vlechten in hun haar hebben. De uiteinden van deze 2 vlechten zijn aan elkaar vastgebonden. Dit is een getrouwde vrouw en ga je best niet meer versieren. Hebben ze meerdere vlechtjes in hun haar, dan zijn ze nog vrijgezel en kan je je kans grijpen om een Peruaanse vrouw aan de haak te slaan.

Op dit terrein hoorden we heftig supporteren. Het waren vrouwen met de rok aan die aan het voetballen waren. Je zag 2 houten doelpalen langs beide zijden van het veld. Tussen al die vrouwen was er een mannelijke scheidsrechter. De supporters stonden rond het volledige veld en vormden de buitenlijnen van het voetbalplein. In de Andes is het vrouwenvoetbal populair. Ook op een andere plaats heb ik dit vrouwenvoetbal gezien. Normaal zijn het de mannen die voetballen en de vrouwen gaan meer aan volleybal doen.

De kinderen konden zich hier ook amuseren op de braderie. Met een draaimolen, een soort ballenbad waarin ze konden spelen en enkele voetbal kikkertafels was het dolle pret voor de kinderen hier.Verder zag je een bord, die ze op een verhoog zetten, waarop verschillende plaatjes naast elkaar liggen. Op deze plaatjes kan je verschillende cijfers zien. Achter een omheining trachten kinderen een muntstuk op dit bord te gooien. Komt de waarde van het muntstuk overeen met de waarde op het plaatje dan hebben ze gewonnen. Ze kregen dan twee maal de waarde van het muntstuk terug. Zo waren er verschillende tafels te vinden waar men dit spel kon spelen.

Nadien zijn we naar een oude Haciënda gereden voor het middageten. Onderweg zie je veel kraampjes langs de weg en prachtige landschappen.

Nadien zijn we richting Pisac gereden. Eerst rijden we door het koloniale stadje Pisac. De verschillende huizen kunnen hier wel een likje verf gebruiken. Je ziet veel bedrijvigheid op straat en de mooi uitgedoste vrouwen aan de kraampjes brengen kleur in de stad. Een camion met een laadbak was de locale schoolbus. Achteraan stonden alle kinderen recht en erg dicht bijeen in de laadbak. De kinderen droegen hier een blauw uniform. Veilig zag het er toch niet uit voor de kinderen. Je ziet hier ook veel borden langs de weg met politieke propaganda. In deze streek zie je ook regelmatig geschilderde muren met indianenfiguren. Het is hier ook mogelijk om op zondag een mis in Quechua mee te maken in de kerk aan het marktplein.

Nadien rijden we vanuit Pisac naar omhoog. Je kan hier verzakkingen zien in de weg. Er zijn zelfs rotsblokken van de steile bergwanden, die op de rijweg zijn gekomen door aardverschuivingen. De ossen lopen hier weer vrij rond langs de weg. Ik zag dan ook verkeersborden met een os erop. Boven Pisac verrijst de berg “Cerro Kuntur”, waarop de ruïnes liggen met burchten, heilige plaatsen, woonhuizen en graven. Op de top ligt Intihuatana, een astronomische observatiepost met een zonnewijzer. Op deze locatie hebben we een wandeling gedaan en kan je genieten van de landbouwterrassen op de heuvels en de fascinerende en uitgestrekte ruïnes. De landbouwterrassen werden ooit door de Inca’s aangelegd en worden nog steeds door de huidige bevolking gebruikt. Ook heb je hier een weids uitzicht over Pisac en een deel van de Valle Sagrado.

Tegen een bergwand zag je gaten. De Spanjaarden waren op zoek naar goud, maar in de gaten vonden ze mummies. Eigenlijk lagen ze daar wel goed. Er was hier een fris windje aan het waaien en dus konden we een jas wel gebruiken tijdens de wandeling. Opletten dat er tijdens de wandeling geen Peruaanse man je achtervolgt, die een irritant deuntje aan het spelen is op zijn blokfluit.

Je kon hier ook de irrigatiekanalen zien voor de landbouwterrassen. Weer zien we mooi afgeronde stenen in de ruïne. Hoe hebben ze dit toch klaargespeeld in die tijd? We dachten met antwoorden hierover naar huis terug te keren, maar we gingen met extra vragen terug naar huis. De verschillende grote stenen passen weer goed op elkaar. Men zet ook dunne stenen ertussen of tussen de verschillende stenen is er lucht. Dit dient tegen de mogelijke aardbevingen in de regio.

Nadien zijn we dan ’s avonds teruggereden naar ons hotel in de “middle of nowhere”. In Pisac nemen we afscheid van de locale gids Selia.

In de bergflanken kan je opschriften zien, zoals bv reclame voor een stad (bv “Coya una Joya”: De stad Coya is fantastisch). Onderweg zijn we een vrachtwagen tegengekomen die cementzakken vervoerde. Die cementzakken liggen op geen paletten. Er zijn hier mannen die 2 zakken van 50kg tegelijkertijd nemen. Ook zijn we een defecte bus tegengekomen langs de weg. De bus had geen achterwiel meer. Er werden weer stenen van langs de kant van de weg genomen, plastiekflessen en rood gekleurde materialen om het gevaar aan te geven.

Op een bepaalde plaats stroomde er veel water van de ene kant naar de andere kant van de straat. Het is blijkbaar een lek in een waterleiding die maar niet hersteld geraakt. De bomen langs de weg waren onderaan ook wit geschilderd met een klein randje rood erboven.

Als het donker werd, dan was er geen verlichting meer lang de wegen in de heilige vallei.
Ziezo, we zijn veilig aangekomen in het hotel.

In dit hotel bleek dat het tellen, rekenen en administratie de zwakke plek van de Peruanen is. Niet alleen zoals we dit zagen bij het nemen van de speedboten naar de Ballestas eilanden in Pisco. In het restaurant komt er iemand aan tafel de verschillende kamernummers vragen. Er komt dan iemand anders de bestelling voor het eten opnemen. Voor het opmaken van de rekening weten ze niet meer welk bestelling ze aan welke kamernummer moeten koppelen. Van op een afstand zitten ze in ons borden te kijken. Men komt nogmaals langs bij de reisleider of de rekening wel klopt.

Blijkbaar is het hier een gigantisch werk om in Peru je elektriciteit en gas factuur te betalen. Je moet hier in Peru bijna een dag verlof nemen om deze betaling in orde te brengen.

Het ergste hebben we nog niet gezien. Na afhandeling van de betaling aan de balie komen ze je achterna tijdens het ontbijt om te vragen of ze de gegeven factuur mogen veranderen. Dit gebeurde bij verschillende mensen. De gedane betaling is wel in orde maar de gegeven factuur is volgens hun niet goed. Op de factuur stond wel degelijk de juiste gegevens en het juiste bedrag. Wat een bende amateurs in dit vier sterrenhotel. U gewoon eens kwaad maken om vaart in de facturatie te krijgen. Dat help zeker en vast.

In dit hotel moesten we bij het ontbijt met handen en voeten uitleggen hoe we ons ei gebakken wilden hebben. “Sunny Side Up” Wablieft meneer! Een Amerikaanse toerist kwam met zijn Engels Spaanse woordenboek ter hulp.

dinsdag 31 augustus 2010

Reisverslag Peru: Andes gebergte zuiden


De volgende morgen is het vroeg opstaan voor een lange verplaatsing met de bus. We moeten ons 460 km verplaatsen richting Puno. We rijden nog lange tijd langs de rivier Urubamba. In Pisac rijden over de rivier Urubamba via een noodbrug. De brug is hier vernietigd door de overstromingen in maart. Het nabijgelegen politiecommissariaat was ook weg door de overstromingen. Hierna kon je fabrieken langs de weg zien waar ze dakpannen vervaardigden.
Nadien hebben we een busstop gehouden in het dorp Quispicanchi. Op het centrale plein zie je een standbeeld staan. Ook schoenpoetsers zie je hier aan het werk. Hier was er een vrouw die haar handen voor haar hoofd hield en blijkbaar niet op de foto wilde staan.

We zetten onze reis verder en komen aan bij het tempelcomplex van Raqchi. Dit is een minder bekende Incaruïne. Aan de ingang van het tempelcomplex zien we een kerk staan en ook weer een aangekleed kruis.

De tempel is een eerbetoon aan de god Wiracocha, de oppergod van de Inca’s. Na een zware aardbeving is er een centrale muur overgebleven van 90 meter lang, die dienst deed als omwalling. Bovenop deze muur hebben ze een dak gezet om de stenen muur te beschermen tegen regen. Naast de hoge muren zijn er nog een aantal parallelle straatjes en pleinen met kleine identieke huisjes voor de monniken. Alles is opgetrokken uit adobe, een mengsel van leem en stro. Indrukwekkend om dit allemaal te zien.

Aan de oostelijke kant van de tempel staan er verschillende ronde pakhuizen, met een diameter van 12 meter. Eén ervan is volledig gerestaureerd. Deze pakhuizen of schuren werden gebruikt om oa graan in te bewaren. Aan de westelijke kant van de tempel is er een groot gebied, dat nu voor de landbouw wordt gebruikt.

Een groot probleem bij de Inca’s was de troonsopvolging. De Inca’s verkozen ook de diplomatie ipv de oorlog. Dit gebeurde bij de inlijving van een andere stam bij het Incarijk. Zo onderhandelden ze dat iemand de leider van het rijk werd in ruil voor voedsel aan die stam.

Klaar! We zetten onze reis verder en onderweg zagen we een begrafenisstoet langs de weg. Deze keer lag er een Peruaanse vlag op de doodskist. We volgen nog steeds de Urubamba rivier, maar deze wordt kleiner en kleiner.

Tijdens de busrit kunnen we de verhalen aanhoren over de misdaad en geweld in Peru. In de grote steden komt de misdaad in verschillende vormen voor. Vooral de grote inkomensverschillen wakkeren de misdaad fors aan. Ook de georganiseerde misdaad, al of niet verbonden met drugshandel, heeft een belangrijke greep op de samenleving. Twee grote guerrilla bewegingen waren verantwoordelijk voor veel geweld in Peru. Het bekendst is het Lichtend Pad.

Het Lichtend Pad is ontstaan in 1963 uit een studentenvereniging. In het begin werd er een dode hond aan een lantaarnpaal gehangen, maar ze werden in het begin eigenlijk niet serieus genomen. Deze radicale beweging trad voor het eerst duidelijk naar buiten in 1980 met gewelddadige acties. Leider en ideoloog van deze zich maoïstisch noemende organisatie was Abimael Guzman. Het aanvankelijke succes van het Lichtend Pad was te danken aan de zware economische crisis waar de boeren in die periode onder gebukt gingen. Door de verpaupering en de gedwongen migratie groeide de onvrede van de boerenbevolking en werd ze ontvankelijk voor de boodschap van de beweging. De noodtoestand werd uitgeroepen door de toenmalige president en er werden troepen uitgestuurd. Dit leidde tot bloedige confrontaties tussen het leger en de guerrillabeweging, waarvan veel burgers het slachtoffer werden. Het Lichtend Pad verhardde zijn strategie, pleegde brute moorden en voerde bomaanslagen uit op oa politieposten. Ook vielen ze civiele doelen aan en doodden burgers waarvan werd vermoed dat ze met de overheid heulden. Ook lieten ze autobommen exploderen en werden er elektriciteitscentrales met dynamiet vernietigd wat tot elektriciteitspannes leidde.
Vanwege de willekeur waarmee ze slachtoffers maakte, werd de beweging steeds meer gevreesd en begon, ze haar aanhang te verliezen. Doordat de armen aan het afhaken waren werd de guerrilla strijd van het Lichtend Pad erger om aan te tonen dat ze wel degelijk nodig zijn.

In dezelfde periode was er ook een andere guerrillaorganisatie actief, namelijk MRTA. Deze beweging had een ander handelsmerk dan het Lichtend Pad. Haar leden legden zich vooral toe op het kidnappen van zakenlieden en andere rijken.

De president Fujimore is erin geslaagd om terug wat rust te brengen in Peru. De belangrijkste leiders van beide groeperingen werden gearresteerd. Het hoogtepunt was de arrestatie van Abimael Guzman in 1992. Doordat hun leider werd opgepakt valt het Lichtend Pad als een kaartenhuisje in elkaar. Er volgen verschillende campagnes waarin guerrillo’s werden opgeroepen om zich over te geven in ruil voor amnestie. Hieraan gaven duizenden strijders gehoor en andere vluchtten of “losten op” in het normale bestaan.

Momenteel is het Lichtend Pad actief in het drugsmilieu. Alé, ze hebben terug een pad gevonden. Enkele overblijvende leden van het Lichtend Pad kwamen in 2003 in contact met drugstrafikanten en hielden zich bezig met het verhandelen van cocaïne. Ze houden zich niet meer bezig met de revolutie. Het is nu momenteel wel een taboe om over het Lichtend Pad nog te spreken.

Met de bus komen we aan op het hoogste punt van onze reis. We zitten nu op een hoogte van 4335 meter hoogte. Alhoewel er hier drie borden te vinden zijn, waarop verschillende hoogtes staan vermeld. Hier kon je weer textiel en andere zaken kopen aan de kraampjes. Of je kon foto’s nemen van de prachtige berglandschappen met besneeuwde toppen, van de lama’s en de locale mensen. Op het hoogste punt kan het hier ‘s nachts -15 °C tot -25°C zijn en overdag kan het ongeveer +16°C worden.

We zetten de busreis verder en dan zie je het landschap veranderen in dorre en uitgestrekte vlakten, met minder hoge bergtoppen. Ook lag er een spoorweg op onze route en kon je de trein zien passeren. We rijden hier door de “altiplane” op ongeveer 3850 meter hoogte boven zeeniveau. We kunnen hier ook oppervlaktes met zout zien langs de weg. Vroeger was er hier zeewater en die zee is weggetrokken in de “altiplane”, waardoor het zout is achtergebleven. Op deze hoogvlakte is het niet ideaal om aan landbouw te doen. Je zal hier bv geen maïsplantages vinden. Als enige uitzondering kan je soms aardappelplantages vinden. Hier wordt er meer aan veeteelt gedaan. Koeien, schapen, lama’s en alpaca’s zijn hier gretig aan het grazen. De begroeiing op de altiplane is voedsel voor de dieren. Opletten voor overstekend vee op de weg. De verkeersborden langs de weg geven dit alvast aan dat je moet opletten voor overstekende koeien. Je kan hier ook vlakten zien die afgebrand zijn. Men doet dit opdat er nieuwe grasscheutjes zouden kunnen groeien. Deze nieuwe grasscheutjes zijn dan beter en lekkerder voor het vee op de altiplane. Onderweg zie je hier langs de weg ook regelmatig begraafplaatsen. Blauw of rood gekleurde kapelletjes en verschillende kruisjes kan je zien. Het is niet zoals in Lima waar men de mensen begraaft in nissen.

We komen ook nog een bende Finnen tegen die met een motortaxi een tocht deden van Lima naar Buenos Aires in Argentinië.

We naderen de stad Juliaca. De stad Juliaca is de lelijkste stad van Peru. Er staan wrakken langs de weg, de huizen zijn niet afgewerkt. Er zit hier weinig kleur in deze stad. Het nodigt zeker niet uit om hier een busstop te houden. Langs de weg zie je vrachtwagens die grote gasflessen of jerrycans met brandstof vervoeren. Dit dient voor de smokkel naar Bolivia. Ook bloeit de namaakindustrie hier. De mensen worden er rijk van.

Vervolgens komen we terecht in het stadscentrum van Juliaca. Hier staan we in de file en heerst er een grote drukte. Er zit hier wel leven in de brouwerij. Het verkeer is hier een heksenketel. Gebruik je claxon maar. Er rijden hier veel fietstaxi’s rond. Je kan vooraan plaatsnemen met 2 personen en de taxibestuurder mag op de fiets trappen.

Bij het buiten rijden van de stad Juliaca kunnen we nog de universiteit zien. Dit is wel een modern ogend en groot gebouw.

Nadien zijn we naar de torens van Sillustani gereden. Dit archeologische complex is gelegen aan de oevers van de lagune Umayo en wordt beschouwd als een van de hoogst gelegen (hoger dan 4000 m) en meest indrukwekkende grafsteden van de wereld. Aan het meer zien we aangelegde dijken om overstromingen te voorkomen. Opvallend zijn de “chullpas”, grote ronde en vierkante stenen torens. De buitenmuren van de torens bestaan uit vulkanisch gesteente, die op vakkundige wijze gebeiteld en aan elkaar gepast zijn. Deze torens werden ooit gebouwd door de Colla’s om de stoffelijke resten van hun meest vooraanstaande autoriteiten in te begraven. Ze bevatten de in gehurkte houding bijgezette mummies van verschillende edelen of van hele adellijke families. In zo een graf met edelen werden er soms 12 lichamen gebracht en de doden werden zelfs in vijf verdiepingen boven elkaar gestapeld. De lichamen werden samen met voedsel, juwelen en andere bezittingen van de doden begraven. Daarna werd de toren verzegeld.

Sommige van die torens zijn wel 12 m hoog met als bijzonderheid dat ze aan de bovenkant een grotere diameter hebben dan beneden. De belangrijkste toren, de “Chullpa del Lagarto” of de “toren van de hagedis”, heeft bijvoorbeeld een diameter van 7.2 m aan de voet en 7.6 m aan de top. Dit is genoemd naar een klein reliëf aan de buitenkant in de vorm van een hagedis. Het metselwerk getuigt van een enorme bekwaamheid en wordt door sommigen als superieur aan dat van de Inca’s beschouwd. Ook zagen we torens die ondersteuning nodig hadden om niet verder in te storten. Er was geen geld meer voor de renovatie van deze torens. Heeft deze enorm tijdrovende en kostbare begrafeniscultus van de Colla’s ook een diepere betekenis? De chullpas hebben in sommige gevallen duidelijk de vorm van een zeer grote, geërecteerde fallus. Levenskracht, scheppingskracht en wedergeboorte worden erdoor gesymboliseerd.

Plots zien we over het gebied 3 flamingo’s vliegen. Je zou kunnen zeggen dat de Peruaanse vlag daar vliegt. De kleuren rood, wit, rood op de Peruaanse vlag zijn afkomstig van de flamingo. De elite in Peru, die van Spaanse origine waren, hadden eigenlijk weinig belang bij de onafhankelijkheid van Peru. Vandaar dat het een Argentijn (José de San Martin) was die voor de onafhankelijkheid van Peru streed. Toen hij aangekomen was in Baracas had hij verschillende rood en wit gekleurde flamingo’s gezien. Hij was hierdoor gefascineerd geraakt, zodat deze kleuren werden gekozen voor de nationale vlag in Peru. Later heeft de regering daar een wapenschild bijgevoegd met een afbeelding van een lama, een boom en een hoorn. Het wapenschild toont de drie rijkdommen van het land. De kleine lama symboliseert de fauna, de boom symboliseert de flora en de hoorn symboliseert de overvloed aan minerale rijkdom in Peru.

De Argentijnse vrijheidsstrijder José de San Martin landde met zijn leger in 1820 in Pisco. Hij was er reeds in geslaagd om Chili op de Spanjaarden te veroveren. In 1821 heeft San Martin Lima ingenomen en riep hij de onafhankelijkheid uit. Het kostte echter ook moeite om ook het binnenland te bevrijden en in 1822 deed San Martin een beroep op Simon Bolivar.
Bolivar kreeg uiteindelijk in het hoogland van Peru de hulp van guerrillabewegingen en leverde de laatste veldslagen die leidden tot de onafhankelijkheid in 1824.

In de nabijheid zijn er typische boerderijtjes, die op een afstand van elkaar liggen. Zo hebben we er één gaan bezoeken. Voor de boerderij liggen de uitwerpselen van de lama’s en alpaca’s. Niet te dicht bij die beesten komen, opdat ze toch niet beginnen te spuwen. We hebben een rondleiding op de boerderij gekregen van de bewoonster, een oudere vrouw. De boerderij is gebouwd met opeengestapelde stenen, geen adobes. De daken zijn van riet. Op de ingangspoort of op de daken staan hier ook weer 2 stieren beeldjes. Het symbool van kracht. De keuken is buiten in de open lucht. Het gasfornuis bestaat uit een stenen plaat. Onder deze steen maken ze vuur en op de warm geworden steen staan dan de potten en de pannen. Ze toont ons ook een schaal met verschillende variëteiten van aardappelen. We mochten de aardappelen proeven met een sausje erbij. Achteraan vinden we nog een bak vol cavia’s of guineese biggetjes. Eveneens zien we hier opeengestapelde stenen liggen. Dit gebruiken ze als een oventje om er een gerecht van vlees, kruiden en aardappelen in te maken. We mogen binnenkijken in de ruimte waar ze slaapt. Ze gaf ook een demonstratie, hoe ze de dieren wegjagen die te dicht bij de boerderij komen. Ze zwaaide met een touw en sloeg het touw tegen de grond. Zoals bij een zweep maakte ze een geluid, die de dieren schrik aanjoeg.

Welgestelde Peruanen zullen niet laten uitschijnen dat ze rijk zijn. De arme mensen krijgen namelijk geld van de staat. Een ander probleem hier in de Andes is het organiseren van onderwijs aan een kleine groep van kinderen, omdat ze soms afgelegen wonen.

We rijden nu verder naar Puno. Het is ondertussen donker geworden. In het wegdek zien we langs beide kanten lichtjes om de rijweg aan te geven. Puno ligt aan het Titicacameer en loopt hellend naar boven. Het is een stad van 180000 inwoners. We hebben nog dezelfde avond een wandeling gemaakt in het stadscentrum. Het zijn vooral de oudere vrouwen die nog de traditionele klederen met een bolhoed dragen. Soms hangt er aan hun bolhoed nog een trosje, dat dient als versiering. De jongere vrouwen zie je geen traditionele klederen dragen. Over enkele jaren kan het zijn dat de vrouwen met traditionele klederen en bolhoeden zullen verdwijnen uit het straatbeeld en het alleen nog gedragen zal worden bij festiviteiten.

In de winkelstraat of wandelpassage “Jiron Lima” lopen er verschillende verkopers van mutsen, truien en schilderijen. Naast de verkopers, zitten er in deze winkelstraat ook bedelaars. Men verkocht hier nog de analoge filmrolletjes. Anderen trachten je binnen te krijgen in hun restaurant. In de verschillende restaurants zie je vooral de toeristen zitten. Tijdens het avondeten heb ik in het restaurant mij nog eens laten verwennen met een stukje alpaca vlees.

Het centrum van Puno wordt gevormd door de “Plaza de Armas”, waaraan ook de kathedraal ligt. Deze kathedraal dateert uit de 17de eeuw en de bouwstijl is een combinatie van Spaanse barok en elementen uit de Andes. Deze kathedraal toont de sterke invloed die de inheemse tradities op de kunst van de veroveraars had. Het is een overdadig versierde gevel in mestizo-stijl. Via de winkelstraat of wandelpassage “Jiron Lima” komen we terecht op een ander plein, het “Parque Pino”. Langs deze wandelpassage liggen veel cafés en restaurants en het geheel geeft een bijzonder sfeervolle indruk. ’s Avonds fungeert deze straat als een flaneerboulevard voor bewoners en toeristen. Hier kijken ze zeker niet vreemd op van toeristen. Het “Parque Pino” is een klein pleintje, waaraan een kerkje ligt dat opvalt door de rode randen langs de gevels en de verschillende puntdaken. Je kan hier ook tamelijk veel winkels zien waar je op het internet kan gaan.

We leerden in het noorden van Peru hoe belangrijk dualiteit in het leven was van de verschillende culturen. Bij het nemen van een douche in het hotel was de dualiteit nog in orde, want ik had nog warm en koud water. Maar na een tijdje was het gedaan met het warme water.

De volgende ochtend worden we wakker van de panfluitgeluiden op de gang in het hotel.
We komen in contact met onze locale gids Maité. Aan de ingang van het hotel staan verschillende typische fietstaxi’s klaar voor ons, die ons naar de haven brachten in de Punobaai. Het Titicacameer gaat door voor het hoogste bevaarbare meer ter wereld (ongeveer 3800 m). Het ligt op de grens tussen Peru en Bolivia. Het meer heeft een oppervlakte van 8559 km², waarvan 65 procent op Peruaans grondgebied ligt. Het diepste punt van het meer bedraagd 282 m. Rond het meer liggen veel landbouwgebieden en veehouderijen. Het meer is rijk aan vis en trekt daardoor veel vogels aan. Het woord Titicaca komt van “poema” en “rots”. Er liggen verschillende eilanden, waaronder Amantani, Taquile en de Uros eilanden. Doordat de eilanden op een aantal uren varen van elkaar liggen, heeft zich op elk eiland een eigen cultuur ontwikkeld. Dat maakt ieder afzonderlijk eiland een aparte attractie voor bezoekers.

De hoogvlakten van het district Puno rond het Titicacameer vormden tussen 800 en 1200 na Christus de bakermat van de Tiwanakucultuur. Deze cultuur had zeer grote invloed op andere culturen op Peruaans grondgebied, vooral in religieus opzicht. Er is veel architectuur uit die periode overgebleven, evenals bijzondere keramiek en textiel. Toen de Tiwanakucultuur in verval raakte, namen de Colla’s en de Aymara’s de macht in het gebied over. De bevolking rond het Titicacameer stamt voor een groot deel af van de Aymara’s en niet van de Inca’s zoals in andere delen van het Peruaanse Andesgebied. Hier kan je de taal Aymara taal horen spreken.

In de haven liggen veel verschillende boten naast elkaar. We stappen op één van deze boten, die ons eerst naar de Uros eilanden en nadien naar het eiland Taquile zal brengen. Op ongeveer 5 km afstand en 20 minuten varen van Puno liggen de drijvende eilanden van Uros. In totaal omvatten ze ongeveer veertig verschillende eilanden die gemaakt zijn van totora-riet, dat in de baai van Puno groeit. Op deze eilanden wonen de Uros, een inheemse groepering, waarvan de oorsprong ver voor het tijdperk van de Inca’s ligt. Toen er op het vasteland conflicten uitbraken tussen de Colla’s en de Inca’s, vluchtte dit volk het meer op en vervaardigde daar haar eigen eilanden.

De huidige bewoners van deze eilanden hebben zich vermengd met de Quechua’s en Aymara’s uit het district. Bij de Aymara’s zijn de vrouwen de baas en zien hun ogen er ronder uit. Bij de Quechua’s zijn de mannen de baas en zien hun ogen er meer gespleten uit. Twee verschillende culturen met een verschillende kledij, taal en mentaliteit.

Elk eiland wordt bewoond door dertig tot vijftig personen, die hun huizen en hun boten ook van totora-riet hebben gebouwd. De bevolking leeft gedeeltelijk van de visserij en de jacht op vogels. Daarnaast houden de vrouwen zich bezig met het weven van wollen tapijten en met breien. De tapijten vallen op door hun kleurige patronen die de leefwijze van Uros weergeven. Om de Uros niet te veel in hun leefsituatie aan te tasten, zijn slechts enkele eilanden voor de toeristen opengesteld. Op sommige woonhutten staat er een televisieantenne en hebben ze de mogelijkheid om naar TV te kijken. De elektriciteit daarvoor wordt geleverd door zonnepanelen.

Bij het naderen van onze boot beginnen de bewoners van het eiland te zingen, om ons te verwelkomen. Ze zien ons graag komen. Want we zijn mensen met vele Peso’s, de locale munteenheid in Peru. We mochten direct gaan zitten en kregen een demonstratie hoe ze die drijvende eilanden maken en onderhouden. Men had in het Titicacameer verschillende blokken met aarde, waarop het riet groeide, genomen. Het riet dat groeide op deze blok hebben ze afgesneden. In het midden van elke blok steken ze stokken en gaat men er een touw rond doen om de verschillende blokken aan elkaar te hechten. Hierop leggen ze dan geschrankt het afgesneden riet. Vervolgens gaat men nog een touw aan die stokken bevestigen en aan het andere uiteinde van het touw bevestigen ze een steen. Deze steen brengen ze naar de bodem opdat het geheel niet teveel zou afdrijven. De drijvende eilanden bestaan uit meters dikke lagen riet, dat reeds na enkele maanden moet worden vervangen, omdat de onderste laag in het koude water haar drijfvermogen verliest en langzaam maar zeker wegrot. Uiteraard mag de onderkant van het eiland niet vastgroeien met de bodem van het meer, anders zijn er overstromingen mogelijk op het eiland. Je voelt je zo een beetje aan het wegzakken als je op dit eiland hier loopt te wandelen. Op de drijvende eilanden hebben ze dan hun rieten huizen gebouwd. In het midden op het eiland zien we een vijver waar ze vis in kweken. Op verschillende eilanden zie je zelfs een uitkijktoren.

We hebben dan een demonstratie gekregen van het drijven van handel tussen verschillende vrouwen in hun eigen Aymara taaltje. Leuk om te zien. Het was alsof ze ruzie aan het maken zijn. Het kan wel gebeuren dat er ruzie op het eiland is tussen verschillende bewoners. Dan is voor hun de oplossing simpel. Ze zagen en splitsen het eiland in 2 stukken en de eilanden kunnen dan naar een andere plaats afdrijven.

Nadien werden we uitgenodigd door de mollige vrouwen in hun hut. Iedere vrouw nam 2 mensen mee in hun woonhut. We mochten direct op het bed van de lachende “Maria” gaan plaatsnemen en ze vroeg ons fototoestel, om van ons een foto te maken. Zeg nu maar “Titicacaaaaa” om met een lach op de foto te staan. Er wordt nog een foto van mij genomen tesamen met “Maria”. Bij het lachen ziet haar gebit er wel zeer verzorgd uit. Alle “Maria’s” zijn hier rond en gezond door veel te eten. De dikke vrouwen hier op deze eilanden, zijn een schoonheidsideaal. Men kan de vrouwen hier bij manier van spreken rollen. Maar eigenlijk trachten ze meer om ons geld te doen rollen. Ze stellen na de foto-shoot in hun woonhut, al hun verschillende souvenirs voor. Dit zijn geweven tapijten, doeken, beeldjes, rieten miniatuurbootjes, beschilderde bekers en zoveel meer. Sommige artikelen hangen zelfs aan een waslijn.

De vrouwen dragen zeer verschillende kleurrijke kledij. Ze brengen hier eigenlijk kleur in het leven. Bv dragen ze een volledig oranje rok, een witte blouse met hierover een blauw jasje waar bloemmotieven op staan. Verder dragen de meeste vrouwen er een hoedje bij. De meeste vrouwen dragen “pon ponnetjes” op het uiteinde van hun 2 vlechten.

Er was ondertussen een vrouw, aan de rand van het eiland, gerechten aan het bereiden. Er stonden 2 stenen ovens naast elkaar op een bodemplaat. Op elke stenen oven was het mogelijk om 2 potten of 2 pannen te stellen. Ze was bezig met het bereiden van een visgerecht. Ze gebruiken het water uit het Titicacameer, die men dan kookt. Het water is hier meer zoet dan zout.

We zien nu ook een boot met verschillende goederen langs de verschillende eilanden varen. Dit is hier de drijvende supermarkt.

In het Titicacameer hadden ze forellen gezet. Hierdoor werden de andere kleinere vissoorten in het Titicacameer opgegeten. Nu zag je nabij de Uros eilanden netten in het water liggen waarin ze nu de forellen kweken.

Als ze naar het toilet moeten gaan voor een grote boodschap, dan maken ze een mandje en doen ze daarin hun behoefte. Ze maken het mandje dicht en laten het achter in het riet. Maar momenteel zijn er door de staat ook drijvende toiletten voorzien.

We hebben hier ook nog een boottochtje op een grote rieten boot gedaan rond een ander Uros eiland. We mochten plaatsnemen op de bovenverdieping van de boot om een goed uitzicht te hebben. Deze grote boten waren versierd met 2 grote dierenkoppen uit riet op de boeg. Er waren 2 mannen die aan het roeien waren. Men leert hier van jongs af aan om zich met een grote behendigheid in deze boten te verplaatsen.

Nadien stappen we weer in onze andere boot om naar het eiland Taquile te varen. Deze tocht zal 2 uur duren op het Titicacameer. De mollige dames wuiven ons uit en zingen “Sous le pont d’Avignon”. Eigenlijk willen ze liever zeggen, bedankt voor jullie centjes.

Een middel dat ze hier gebruiken tegen de hoogteziekte zijn de coca bladeren. Ze vouwen het coca blad in een bolletjes en steken het tussen de tong en de kaak. Vervolgens gaan ze hier een tijdje op zuigen. Dit heb ik dan ook eens geprobeerd. Dit is een ritueel dat ze elke morgen met 3 coca blaadjes doen.

Het eiland Taquile is bijna 6 km lang en meet op zijn breedste punt 1600 m. Er wonen hier ongeveer 2000 mensen. Onze boot was één van de eerste die aankwam in de haven op Taquile eiland. In de verte zagen we verschillende andere toeristenboten afkomen naar het eiland. Het leek wel of er een invasie en een aanval op het eiland ging gebeuren.

Vanaf deze haven moeten we beginnen naar boven gaan. We volgen een smal klimmend pad langs de terrassen met prachtige vergezichten over de omgeving en het meer. Het is een stevige klim en je voelt dat je zelfs met een goede conditie vlug buiten adem kan geraken op een hoogte van meer dan 3000 m. Nadien was er nog een tamelijk vlakke wandeling naar het dorp zelf. Dit dorp ligt ongeveer 150 m hoger dan het meer.

De natuur is één grote pracht op dit eiland. Er staan overal eucalyptus bomen en cipressen die hier in de jaren 50 geplant werden. Deze bomen hebben zich aangepast aan het klimaat in deze regio. Ik zag hier op het eiland ook de “cantuta”, een kelkvormige rode bloem of ook wel de nationale bloem genoemd. In het water rondom Taquile groeit totora riet en op de bergwanden groeit het stevige gras, wat gebruikt wordt als voeding voor de schapen. We kwamen zelfs een kudde schapen tegen.

Het karakter van het eiland wordt bepaald door de bewoners die door de eeuwen heen hun tradities bewaarden. Dit komt onder meer tot uiting in de traditionele kleding van zowel de mannen als de vrouwen, die ze zelf geweven, gebreid en geborduurd hebben.Voor mannen en vrouwen is er een groot verschil in klederdracht. De mannen van Taquile dragen zwarte wollen broeken en geweven witte hemden met daaroverheen een vestje. Op hun hoofd dragen ze een zelfgebreide muts. De kleur van de muts en de wijze waarop ze deze dragen verraadt of ze getrouwd zijn of vrijgezel. De vrouwen dragen een witte blouse en een zwarte rok. Over hun blouse dragen ze een zwarte sjaal en dikwijls ook nog een aparte sjaal om hun hoofd. Zowel de mannen als de vrouwen dragen kleurige fajas, ceintuurs, waarin soms de belangrijkste gebeurtenissen uit hun leven zijn geborduurd. Voorbeelden van deze folkloristische kledingstukken, variërend van fijn geborduurde blouses tot gordels, mutsen en jasjes die de mannen dragen, zijn op het eiland te koop in één van de winkels van de coöperatieve weverijen op het grote plein.

Er zijn geen wegen, wagens, vrachtwagens, bromfietsen of fietsen op Taquile. Alles wordt te voet gedaan. Er zijn ook geen hotels op het eiland. Toeristen die op het eiland willen overnachten worden ondergebracht in particuliere huizen bij families. De vaste bewoners van het eiland staan bekend om hun gastvrijheid. Op het eiland zie je stenen huizen staan met op het dak golfplaten. Eigenlijk kunnen de mensen hun favoriete soaps op TV bekijken, want je kan hier ook zonnepanelen en schotelantennes zien.

Nadat Peru onafhankelijk was geworden, deed Taquile dienst als gevangenis eiland. De bewoners op Taquile leven nog steeds volgens de oude tradities van de 14 de eeuw en volgens de principes van de Inca's. Hier heeft de tijd dus stilgestaan en worden de 3 gouden regels van het zonnerijk nog steeds gerespecteerd: Ama suwa, Ama quella, Ama llulla (steel niet, ben niet ijdel en lieg niet). Het contact met andere beschavingen was verboden om hun oudere gewoontes te bewaren. Hoewel de Spanjaarden tijdens de kolonisatie zich opdrongen op deze eilanden, hebben ze geen invloed gehad op deze gewoontes en tradities. Taquile is zonder twijfel een eiland dat veel uitstraalt. Levensgenot, goede humor, lachende gezichten en de algemene steun van de commune.

Taquile is helemaal gericht op het verwerken van wol. De vrouwen en de meisjes lopen de hele dag met hun spintol rond of zitten te weven. Veel mannen of zelfs jonge jongens dragen voortdurend een breiwerk bij zich en breien mutsen (chullos). De kleuren van de ontwerpen geven ook informatie over de drager. Bepaalde kleuren staan voor burgerlijke status of maatschappelijke positie, bepaalde kledingstukken worden alleen op feestdagen gedragen. Er wordt zelfs een vloeistof gedaan in de gebreide muts. Als de vloeistof in de muts blijft betekend dit voor de vrouw dat de man goed is in breien en een goede partij zou kunnen zijn.

De mannen dragen op het eiland een puntige gebreide muts, die volledig rood kan zijn of gedeeltelijk in het wit en gedeeltelijk in het rood. Dragen ze een volledig rode muts, dan zijn die mannen volwassen. Is de muts gedeeltelijk wit bovenaan en gedeeltelijk rood onderaan, dan zijn ze maar een stukje volwassen en zijn ze eigenlijk nog een beetje “groen achter hun oren”. Als je de bol, op het uiteinde van de muts, aan de rechterkant van hun gezicht ziet liggen, dan zijn deze mannen op jacht naar een vrouw. Zie je het aan de linkerkant van hun gezicht liggen dan zijn deze mannen niet geïnteresseerd in de vrouwen. De vrouwen zwieren met de “pon ponnetjes”, op het uiteinde van hun vlechten, naar de mannen om hun te verleiden. Als de man een steentje gooit weg van haar, dan zullen ze gewoon “vrienden blijven”. Gooit de man het steentje in haar richting, dan is de aantrekkingskracht wederzijds en slaat de “vlam in de pan”. Ze hebben nu verder contact met elkaar. Later gaan ze op bezoek bij de familie en die geven hun goedkeuring. Na die goedkeuring kunnen ze samen gaan wonen. Indien blijkt dat het toch niet goed gaat in de relatie dan gaan ze uit elkaar en kunnen ze zonder probleem terug op zoek gaan naar een nieuwe partner. Gaat het wel goed tussen het koppel, dan kan er later een huwelijk volgen, die drie dagen duurt. Eigenlijk is het echte huwelijk op de derde dag. Na het huwelijksfeest zijn ze voor eeuwig met elkaar verbonden en kunnen en mogen ze niet meer uit elkaar gaan. Ontstaat er later een conflict of is er ruzie in het huishouden, dan is het de leider van de gemeenschap, die beide partijen bij elkaar brengt en beslist in dit conflict en hoe het verder moet gaan tussen beide partijen. Er is hier geen politie of gerecht die vaststellingen en beslissingen doet bij een conflict tussen partners. Er zijn hier in totaal zes gemeenschappen en dus zijn er zes leiders op het eiland.

We komen aan op het grote plein. Hier was er een groot volksfeest aan de gang met dans en muziek. Het is namelijk het feest van “San Santiago” (een patroonheilige) en gaat door van 25 juli tot 5 augustus. Op het plein staat er een paal recht, waarop bovenaan verschillende linten zijn bevestigd. De vrouwen in traditionele klederdracht houden elk een lint vast en dansen rond de paal. De mannen gaan ook rond de paal meedraaien en maken de muziek met trommels en fluiten. Ik zag zelfs dat de linten bevestigd waren op het uiteinde van de fluit, die de mannen bespeelden tijdens hun dans rond de paal. Uiteindelijk mag de paal niet omvervallen. Voor de veiligheid stond er toch iemand met zijn handen de paal vast te houden. Soms stond de paal wel eens scheef bij het zien van deze festiviteiten. De mannen en vrouwen droegen hoeden met veel pluimen op. Eigenlijk kan je niet lang naar dit kattengejank van muziek luisteren. Verschillende mannen en vrouwen in traditionele kledij zaten op een rij naar het spektakel te kijken. Het lijkt hier wel het carnaval in Binche te zijn, alleen is het een andere carnavalsgroep.

Na het eten in een restaurant op het eiland, dalen we via vele steile trappen terug naar de haven af. Het is niet dezelfde haven als toen we aankwamen op het eiland. We varen nu terug naar Puno. Ondertussen kunnen we op de boot genieten van het zonnetje boven het Titicacameer. Goed insmeren, want we zitten op grote hoogte.
Ondertussen eens langs geweest bij onze locale gids Maité, die het handlezen onder de knie had. De toekomst die in mijn handen te lezen was ziet er goed uit.

De volgende dag vertrekken we verder met de bus naar het zuiden van Peru langs het Titicacameer. Vanuit Puno is het eigenlijk nog 147 km tot aan de grens met Bolivië. Je komt hier langs de weg veel douane controles tegen. Zo wordt ook ons busje tegengehouden door de douane, maar we mogen direct doorrijden als ze merken dat we maar toeristen zijn. Deze route langs het Titicacameer tussen Peru en Bolivia is eigenlijk een smokkelroute. Zo is het mogelijk dat er busjes passeren met allemaal Peruanen of allemaal Bolivianen. De Peruanen smokkelen onder andere gasflessen naar Bolivia. De vrouwen gaan op de gasflessen zitten met de rok over de gasfles. Hierdoor lijken deze vrouwen groter te worden. In de omgekeerde richting worden er andere zaken gesmokkeld. Het is best om geen busje te hebben met een mix van Peruanen en Bolivianen erin, omdat er dan verklikkers kunnen bijzitten.

We passeren eerst de stad Ilave. Deze stad heeft als bijnaam, de “stad van de geesten”, omdat men hier aan duiveluitdrijvingen doet. Men gaat hier vooral de lama’s en alpaca’s slachten en offeren.

Onderweg zien we regelmatig gedecoreerde en versierde voertuigen rijden met slingers, toeters en bellen. Ik zag zelfs op het dak van een wagen een grote hoed staan. Deze voertuigen komen uit Copacabana in Bolivië, waar ze aan een kerk gewijd zijn. Deze voertuigen zijn volgens hun nu beschermd tegen ongevallen. Eigenlijk hebben ze hier dus geen autoverzekering nodig.

Verder zien we regelmatig een afgebakend terrein door middel van een gebouwde muur, waartussen ze het vee zetten. Ook zien we hier veel onafgewerkte huizen. Af en toe komen we op de weg eens een fietser tegen. Zelfs de melkboer zijn we tegengekomen op een motor met daarachter een kar waarop de melkkannen staan. Deze route wordt ook nog de aymara route genoemd.

Onderweg zag ik dat men hun wagen tot aan de rand van een rivier bracht om hem te wassen.

We komen aan op een veemarkt, nabij de stad Juli. De locale bevolking komt in groep met een vrachtwagen aan op de markt. Ze staan allemaal recht in de laadbak van de vrachtwagen. Hier verhandelen de locale boeren en de locale bevolking oa de lama’s, schapen en zwijnen. Het zijn meestal oudere mannen en vrouwen die hier rondlopen. De meeste vrouwen hebben de traditionele klederdracht met een hoed en draagdoek. Hier zie je dat ze nog niet veel toeristen gewoon zijn, omdat ze toch iets meer naar ons kijken. Men vroeg mij met handgebaren om een foto van hun te nemen in ruil voor enkele muntstukken. Aan de ingang zie je dat ze de lama’s op het dak van een minibusje trekken. Hierboven leggen ze dan een net. Het ziet er toch niet echt diervriendelijk uit. Hetzelfde tafereel zien we met de zwijnen. Met 2 mannen worden ze op een laadbak van een vrachtwagen gesmeten. De dieren hebben haast geen ruimte meer over om te ademen. Om de zwijnen het zwijgen op te leggen brengen ze een stok in hun mond. Amaai, die behandeling van dieren is niet echt vredelievend.

Je kan ook verschillende loslopende honden langs de straat zien lopen. In deze streek is het een nationale sport om al rijdend deze honden trachten te raken. Men denkt hier dat er toch teveel honden zijn. Hier zijn de Peruanen toch geen dierenvrienden.

Nadien zijn we doorgereden naar het dorp Pomata. Dit was het meest zuidelijke punt in Peru dat we bezocht hebben. Aan de ingang van het dorp zien we een gekleurd beeld van een grote poema. Pomata betekend trouwens “plaats van de poema”. Het dorpje ligt op een steile klip boven het meer. Op het centrale plein stond er een grote kerk uit de 17 de eeuw, die het dorp overschaduwt. De Spanjaarden hebben vroeger het katholicisme bij de indianen ingevoerd. Deze vermenging van beide culturen was zichtbaar in de prachtige architectuur van de kerk aan de buitenkant. De barokke zandstenen kerk heeft mooie glasramen en de gevel vertoont reliëfs en sculpturen van een poema. Zo kan je in de architectuur ook spiraal figuren zien, wat het symbool is van vruchtbaarheid. Binnenin de kerk was er juist een huwelijksplechtigheid aan de gang. Het altaar was indrukwekkend en prachtig versierd. Wel was het een beetje donker in deze kerk. De getuigen zaten reeds vooraan op een bank. De man en vrouw die gaan trouwen zitten eerst afzonderlijk bij de priester en komen vervolgens één voor één, vooraan naast de getuigen zitten. Nu kan de huwelijksplechtigheid beginnen. Achter het trouwkoppel zat dan de familie en kennissen van het koppel in hun feestkledij. Blijkbaar krijgen ze in deze streek grote huwelijkscadeaus van de familie en kennissen, zoals oa auto’s, koelkasten en zelfs een groot stuk grond.

Vervolgens zijn we terug richting Puno gereden. Ik merk op dat er sommige chauffeurs nog tamelijk lang links blijven rijden op de rijweg, nadat ze ons busje hebben ingehaald. Plots zien we 2 grote autobussen ons klein busje met grote snelheid naderen. Eén van de autobussen haalt ons in juist voor de bocht. Zot!! Niet te doen. Tussen deze 2 autobussen is er een race aan de gang. Deze busmaatschappijen willen blijkbaar de passagiers goedkoop en snel vervoeren.

We zien onderweg blauwe hokjes, met een schoorsteen erop, naast de huizen staan. Dit zijn eigenlijk toiletten die er door de staat zijn gezet. De schoorsteen dient als verluchting van de toiletten.

We zijn eerst gestopt op een plaats waar we een prachtig uitzicht hadden op het Titicacameer. Hier hebben we de aperitief gedronken. Je kan het al raden, de “Pisco Sour”. Alle ingrediënten hadden we bij ons en we hebben ze bijeengebracht, het mengsel door elkaar geschud en opgedronken. Lekker toch die Pisco Sour. In het Titicacameer zag je terug de verschillende kweekvijvers van forellen liggen. Op de rotswand kunnen we de propaganda zien van verschillende politieke partijen. Sebastien for president stond er op geschreven.

We zijn gestopt in het dorp Chucuito, waar we de vruchtbaarheidstempel hebben bezocht. Tegenover de dorpskerk valt een rechthoek met typische Incamuren op. Daarin staat een reusachtige stenen fallus, omgeven door vele kleinere, die bij de vruchtbaarheidtempel Inka Uyu behoorde. De moeder aarde was vrouwelijk en het fallus symbool was mannelijk. Dit zorgde voor vruchtbare gronden. Toen de Spanjaarden in Peru waren, hebben ze alle tempels met fallussymbolen vernietigd, omdat dit niet kon in het katholieke geloof. Deze tempel in Chucuito is de enige overgebleven plaats waar dit nog te zien is. De vrouwen kwamen hier naar de tempel om over het fallussymbool te wrijven. Men geloofde dat door dit te doen, men vlug kinderen krijgen zou krijgen. Een beetje verder zien we eveneens verschillende kleine fallussymbolen op de top van de kerk staan.

Nadien zijn we naar een plaats gewandeld waar we weer een prachtig uitzicht hadden op het Titicacameer. Op deze plaats komen ’s avonds verliefde koppeltjes zitten. Nu zaten wij hier te picknicken.

Op weg naar de luchthaven in Juliaca passeren we terug het drukke stadscentrum. Hier zagen we een zeer hoge toren met een glijbaan. Indrukwekkend! We nemen de vlucht terug naar Lima met een tussenlanding in Arequipa. Als we Arequipa naderen zien we terug enkele besneeuwde bergtoppen. Nadat je over de Nascalijnen gevlogen hebt, begin je nu overal lijnen vanuit het vliegtuig te zien in het landschap en misschien begin je te fantaseren over mogelijke figuren die je erin kan herkennen.

Welkom terug in Lima. Terug in de chaos en drukte van het verkeer naar ons hotel.

De volgende en laatste dag in Peru gaan we met de bus naar het archeologische museum in Lima. We krijgen het gezelschap van Guy, de locale gids voor ons bezoek aan Lima. Deze naam klinkt niet echt Peruaans. Neen, het is een Belg, die hier al lang woont. De buschauffeur herkende mij ook van in Nasca. Ik had hem al tegengekomen in de straten van Nasca en van hem een foto genomen. Zoals je ziet, zelfs in Peru is de wereld soms klein. Vol enthousiasme begon Guy te vertellen over de geschiedenis van Lima. Guy wilde ons eigenlijk warm maken om volgend jaar terug een reis te plannen naar Peru.
Onze reisleider woonde al 6 jaar en de locale gids Guy reeds 25 jaar in Peru. Opmerkelijk was dat twee Belgen die reeds geruime tijd in Peru wonen, geen Frans of Nederlands meer met elkaar spreken, maar Spaans.

In het archeologische museum krijgen we een overzicht over de verschillende culturen die er in Peru waren. Eveneens kan je er informatie vinden over de Spaanse conquistador die een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van het land. Je kon een overzicht zien in welke tijdsperiode en regio van Peru de verschillende culturen leefden. Hier kan je voorwerpen, kruiken, juwelen, weefwerkstukjes, keramiek, beschilderde muren, replica’s van graven en andere objecten zien van de verschillende culturen. We komen nu ook in contact met andere culturen, zoals oa de Chan cultuur. Sommige keramiek stukken zijn religieus of zelfs sexueel getint. Ook kan je er informatie vinden over het leven in het amazone gebied van Peru, waar we niet naartoe zijn geweest. Eigenlijk is het goed om dit museum op het einde van de reis te zien, nadat je ter plaatse al in contact gekomen bent met de verschillende culturen. Anders zou je misschien tilt slaan bij de grote hoeveelheid informatie die je hier kan opsteken. Bij welke cultuur horen deze maskers en juwelen? Oei, het examen is begonnen. Onze opgedane Peru kennis gedurende deze reis wordt door de reisleider getest. Is het niet bij de Moche’s, dan kan het nog de Chimú’s of de Sican cultuur zijn. In dit museum kan je veel leren over Peru.

Nadien zijn we naar het stadscentrum van Lima gereden. Er zijn hier op een kruispunt nog enkele straatartiesten aan het springen, om iets bij te verdienen.

We zijn eerst gaan eten in een restaurant. De laatste gezamenlijke maaltijd met de groep en de reisleider tijdens onze reis. Plots horen we een hels lawaai op straat. Er was een betoging aan de gang en de betogers stonden voor de ingang van het restaurant waar we aten. In het gebouw tegenover het restaurant zullen er waarschijnlijk belangrijke mensen zitten, die iets kunnen doen om hun probleem te verhelpen. Nadien gaan de betogers verder in de straten van Lima en verdwijnt het lawaai. We hernemen onze dankwoorden aan de reisleider en nog een dikke fooi erbij.

In totaal leven er 28 miljoen inwoners in Peru, waarvan het grootste gedeelte (ongeveer 9 miljoen) in Lima. In Lima zijn er meer dan 40 districten, waaronder de wijk Miraflores waar we overnacht hebben. De wijk Miraflores wordt gekenmerkt door grote banken en winkelbedrijven, prestigieuze hotels en een overdaad aan horecagelegenheden. Bovendien grenst de wijk aan de zee. Je merkt in de stad veel platte daken op. Er zijn bijna geen goten en wateraflopen, omdat het weinig regent in Lima. De bedding van de rivier die door Lima loopt stond droog. Het woestijngebied waarin Lima ligt kent een vrij constant klimaat dat doorgaans niet onplezierig is. Een nadelige omstandigheid is dat Lima bijna het gehele jaar wordt bedekt door een nevelachtige sluier. Ook het chaotische verkeer in Lima draagt aan die sluier bij door de enorme luchtverontreiniging die het veroorzaakt.

Vanwege de lange koloniale geschiedenis heeft de bevolking een heterogene samenstelling. De inheemse bevolking maakt ongeveer 45 procent van de bevolking uit waardoor Peru, samen met Bolivia, doorgaat voor een van de meest “indiaanse” landen van het continent. Het aantal mestiezen (bevolking van gemengd blank en inheems bloed) bedraagt 37 procent. Daarnaast is 15 procent van de bevolking blank, van Spaanse of andere Europese oorsprong. De overige 3 procent bestaat uit mensen van Afrikaanse oorsprong (afstammelingen van slaven) en inwoners waarvan de voorouders afkomstig zijn uit Aziatische landen.

Lima wordt ook wel “de stad van de koningen” genoemd, omdat de stad op 6 januari 1535 door de Spanjaarden is ontdekt. Het feest van de drie koningen is namelijk op 6 januari. Op 18 januari 1535 werd de stad door de Spaanse veroveraar Francisco Pizarro gesticht en fungeerde vanaf het begin als hoofdstad van de kolonie. Het was de belangrijkste exporthaven voor de goederen die vanaf het Peruaanse grondgebied naar Spanje verscheept werden.

We wandelen nu langs de koloniale en prachtige gebouwen in het stadscentrum van Lima. De gevels van de gebouwen zijn zeer kleurrijk. We passeren nu een krantenkiosk. Hier hangen alle voorpagina’s van vele verschillende kranten zichtbaar. Verschillende mensen zaten rond de krantenkiosk de voorpagina’s te lezen. De houten koloniale balkons maken het uitzicht mooi in de straat. We zijn zelfs een kijkje gaan nemen in zo een koloniaal herenhuis. De architectuur getuigd van het lange koloniale verleden van Lima.

Achter de gevel van een ander koloniaal huis was er bewoning van verschillende mensen. Het ging hier om een sociaal project, om mensen met een laag inkomen toch een woonplaats te geven. Door de bewoning hier is er geen verder verval van deze woonplaatsen. Alhoewel ik zag dat de elektriciteitskasten en elektriciteitsdraden zichtbaar en niet veilig geïnstalleerd waren in het gebouw. Enkele vrouwen waren bezig manueel de was te doen. Ondertussen waren er kinderen aan het spelen op het middenplein.

In Lima is er geen metro, maar hebben ze als alternatief een lijnbus die voor een snelle verbinding zorgt tussen het noorden en het zuiden van de stad Lima. De bus zal geen last hebben van mogelijk files aangezien die op de middenstrook van de autostrade de rijbaan volledig vrij heeft.

Langs de straten of nabij de kerken zie je regelmatig een kraam staan waar je heilige afbeeldingen, kransen en kaarsen kan kopen. De kerk heeft een belangrijke invloed op het dagelijkse leven in Peru. De Spanjaarden brachten ook het rooms-katholicisme mee. De inheemse volken beleden echter eeuwenlang hun eigen godsdiensten en vereerden natuurfenomenen als de zon, de bergen en de rivieren. Onder druk van de Spanjaarden aanvaardden velen het rooms-katholicisme, zij het in combinatie met hun eigen godsdienst. Dit leidde tot allerlei syncretische rituelen en kunstuitingen. Afbeeldingen van een donkerhuidige Maria zijn hier een voorbeeld van.

Nadien zijn we via een overdekte winkelstraat naar het presidentieel paleis gewandeld. Hier stonden verschillende militairen met een geweer de wacht te houden rond het grote gebouw. Ze lieten zonder problemen toe dat je een foto neemt van hen. Eerst hebben we een kijkje gaan nemen aan de achterkant van het presidentiele paleis. Nadien zijn we gewandeld naar het centrale plein “Plaza Mayor” waar je de voorkant kon zien van het presidentiele paleis. Dit plein wordt ook omgeven door andere belangrijke gebouwen, zoals de kathedraal van Lima met daarnaast de Sagrariokerk en het aartsbisschoppelijk paleis. Dit paleis is van oudsher de plaats waar de aartsbisschop van Lima zetelt. Het is gebouwd in koloniale stijl en het valt met name op door de twee enorme balkons van bewerkt cederhout die de voorgevel sieren. Ook kan je van op dit plein, het Palacio Municipal zien die het gemeentebestuur huisvest. Het gebouw is een voorbeeld van de neokoloniale architectuur met zijn originele gevel, portalen en de hoge galerij met houten balkons. Midden op het plein staat een grote fontein met daar bovenop een bronzen beeld uit 1650.

Het presidentiele paleis staat ook wel bekend als het huis van Pizarro, omdat deze hier woonde tot aan de dag van zijn gewelddadige dood in 1541. Het grote gebouw werd in 1884 en 1921 door een brand beschadigd. Daarna werden er enige veranderingen ten opzichte van de oorspronkelijke architectuur aangebracht. In een van de vleugels van het gebouw is de officiële residentie van de president van Peru. In juli 2006 werd een oude bekende voor de tweede keer als president ingezworen, nl Alan Garcia. Zijn eerste regeertermijn was van 1985 tot 1990. Vanwege de vele corruptie en de enorme inflatie onder zijn bewind werd hij niet meer herverkozen. In zijn tweede ambtsperiode heeft hij een aantal positieve resultaten geboekt. Zo is er duidelijk een economische groei in Peru te constateren. Negatieve punten zijn onder andere het feit dat de corruptie niet hard wordt aangepakt en dat de rijkdom nog steeds ongelijk verdeeld wordt. Daarbij is de regeerstijl van Garcia uitgesproken autoritair.

De kathedraal van Lima dateert uit 1535. Na een gedeeltelijke verwoesting door een aardbeving in 1746 werd de kathedraal herbouwd door een jezuït. Ook staat er in deze kathedraal de tombe van de Spaanse veroveraar Pizarro.

We zetten onze wandeltocht verder in de straten van Lima en we passeren nu de kerk en het klooster van San Francisco. Kerk en klooster werden in 1542 gebouwd in een opvallende Moorse stijl. We zien hier veel duiven rondvliegen. We komen aan in een park waar onze wandeltocht eindigt. Van hieruit kunnen we nog de resten zien van een muur, die vroeger dienst deed als de omwalling van het stadscentrum van Lima. Ziezo, de verkenning van Lima zit erop. We nemen afscheid van Guy, de locale gids hier in Lima. De volgende etappe is naar de luchthaven voor de vlucht terug naar huis. We hebben het hier allemaal gezien dacht ik. Helaas niet. De bus stopt op een kruispunt aan het rood licht, waar een vrouw goederen staat te verkopen. Een andere vrouw staat te roepen en te schreeuwen tegen haar. Een beetje later vliegen ze elkaar in de haren en zien we vanuit de bus een catchmatch op de grond tussen deze 2 vrouwen. Iedereen keek toe totdat een man ze trachtte uit elkaar te halen. Naast hun koppigheid is er blijkbaar ook veel testosteron aanwezig bij de Peruaanse vrouwen.

Op de terugvlucht met Iberia, een Spaanse luchtvaartmaatschappij, was de service maar mager. Weinig vriendelijk en geen vlotte bediening. Dan nog liever een verblijf op het Titicacameer in de hut van “Maria”, dan een vlucht met de hostesses van “Iberia”.
We zijn tijdens de terugreis ook in contact gekomen met een filmploeg van VTM die de opnames hadden gedaan voor een TV programma in de amazone van Brazilië en Peru.

De Peru reis was hier ter land, ter zee en in de lucht. In totaal hebben we hier een afstand afgelegd van ongeveer 5300 km per boot, vliegtuig of over het land. We zijn zeer blij dit land gezien te hebben en dit een week op zeeniveau en een week op grote hoogte. De diploma’s van Peru kenners hebben we nu zeker en vast verdiend na deze reis door Peru. Het is nu allemaal duidelijk voor ons. Het was een vermoeiende reis die mij veel vreugde bezorgde. Eveneens wil ik onze reisleider Sebastien bedanken voor de zeer goede en toffe begeleiding van deze reis. Met veel zwier en zwaai, met veel armbewegingen, met veel woorden of met veel show kregen we uitleg over de cultuur en natuur in Peru. Zijn uitleg was zoals een spraakwaterval die ons steeds boeide. Wil je hier president worden in Latijns Amerika, dan moet je het goed kunnen uitleggen en veel show verkopen. Sebastien for president zou ik zeggen, zoals we op een rots langs het Titicacameer lazen. Verder wil ik de verschillende locale gidsen bedanken voor hun bijdrage in het welslagen van deze reis.
Eveneens wil ik ook al de medereizigers bedanken. Het was een kleine en toffe groep, die voor een fantastische groepsdynamiek zorgde. Sorry aan diegenen, waar ik voor hun camera of fototoestel liep tijdens het maken van hun prachtige films en foto’s. Hopelijk maak ik anderen nu warm met mijn reisverhaal om de geschiedenis, de archeologische sites, de natuur, de kleurrijke bevolking, de lama’s, de alpaca’s en de panfluitgeluiden zelf te gaan ontdekken in Peru.